Deze column verscheen april 2013 in de Wijkkrant van Nijmegen Oost
Langzaam trekken ze in colonnes op door de wijk. De eigenlijke opmars is al veel eerder begonnen met de ambassadeurs die van deur tot deur gingen. Maar nu zijn de grondtroepen aan zet. Vanaf de Waalbrug gaan ze langzaam omhoog de wijk in. Als eerste rollen graafmachines en gigantische klossen met glasvezelkabels de straat in. Gevolgd door de busjes met mensen, gewapend met schop en oranje hesjes, peuk in de mond.
Straat voor straat nemen ze onderhanden, tegels wippen ze uit het bestaande gareel. De opgewoelde zand en aarde tekenen hoe het verloop van het gangenstelsel is. Tot 20 of 30 cm diep, waar de gasleidingen liggen, kan de graafmachine zijn werk doen. Daarna komt het echte handwerk, en laveren de mannen met schoppen tussen kabels en leidingen door tot de vereiste diepte is bereikt. Deze week was mijn straat aan de beurt. De ruimte vulde zich met talen uit alle windstreken; Ik hoor Engelse, Arabische, Duitse en Slavische klanken, maar geen Nederlandse.
Het is zwaar werk, dat kun je zien, maar ik hoor het ook van de
voorman die dus wel Nederlands blijkt te zijn. Hij is met zijn ploeg aan
het werk die uit een man uit Letland, Turkije, Polen en Griekenland
blijkt te bestaan. De werkdruk is hoog, vertelt hij, de grond moeilijk
toegankelijk door het oorlogspuin dat in de grond vastgestampt blijkt te
zitten. Elk huis krijgt zijn eigen kabel. Daarvoor kan de voorman
geavanceerd geschut inzetten. Vanuit de geul aan de straat schiet hij
een raketje naar de woning. In het kielzog daarvan de glasvezelkabel,
het digitale goud waar het allemaal om te doen is. Het verbaast me, al
die mannen uit den vreemde, en dan met name uit het voormalige Oostblok
die hier de gangen graven. Dat had je veertig jaar geleden niet kunnen
bedenken.
De troepen zijn vandaag weg gegaan, wat rest zijn sporen zand op het trottoir. Nu nog even afwachten wat we straks in beeld krijgen. Ik denk dat we niet moeten zeuren als de Russische staatstelevisie straks op nummer 1 geprogrammeerd blijkt te staan.