Iedereen van boven de 40 (50?) weet nog wat een antenne op het dak was. Ieder huis met een TV had ook een antenne. Hele wijken hadden een woud van antennes. Je vraagt je wel eens af hoe het paard van Sinterklaas daar uit de hoeven kon. Vóór de introductie van kabel-TV zag je bij goedkopere flats waar over het algemeen Turkse-en Marokkaanse Nederlanders woonden, vele schotels. Tegenwoordig staat er her en der een centrale ontvanger die alle antennes en schotels vervangt.
Omdat mijn vader bij de vrijwillige brandweer in Tilburg zat, predikte hij het gevaar van de 3 O’s (Onoplettendheid, Onachtzaamheid en Onvoorzichtigheid). Bij onweer moest de stekker van de TV uit het stopcontact om ontploffingsgevaar van die TV te voorkomen (had hij als brandweerman regelmatig meegemaakt). Veel ‘handige’ mensen gingen die antenne wel even zelf op het dak zetten, waardoor het nogal eens fout ging. Ook herinner ik me dat onze pa voor diverse mensen in de buurt of familie de antenne ‘goed’ moest gaan zetten. Dat wil zeggen richten. Bij de antenne had je drie man nodig. 1 op het dak, 1 bij de TV en 1 beneden buiten die moest roepen of hij goed stond. Ergens in Nijmegen-Oost staat nog zo’n antenne op het dak (zie foto). Het is zoiets als het dorp in Frankrijk bij Asterix dat standhield tegen de Romeinen. Ook moet ik bij het woord antenne denken aan het beste programma wat ik ooit op de radio heb gehoord van André van Duin en Ferry de Groot: “De lach of ik schietshow” ook wel bekend onder de naam: “De Dik voor mekaarshow” met types als Ome Joop (‘Nee nou wordt ie mooi” “Zandzakken voor de deur mensen”),Liesje Nak (“Ik moet plassen”), Bep en Toos en Harry Nak (“Dat was de koffie”). André van Duin zei dan altijd: ”Harry Nak heeft een antenne op zijn dak.” Sloeg nergens op.