Dé derby van Nijmegen is die van Oost tegen Oost, ondanks dat NEC maar blijft beweren dat Vitès de aartsvijand is. De rivaliteit tussen twee biljarters, Pikeur-Pietje, geboren en nog steeds wonend op de Rembrandtstraat, en Keuen-Keessie van de Vermeerstraat, gaat nog veel langer terug.
Column door Mariken de Groot
Als je Pietje mag geloven zelfs tot hun knikkertijd, toen de beide kemphanen nog in korte broek elkaar het leven zuur maakten op de zandgrondjes die Oost toen nog rijk was. De strijd die toen losbrak wie de beste grootmeester van de stuiters was, voeren de twee nog steeds tot op hoge leeftijd (Keessie is 88, Pietje een jaar ouder), achter de biljarttafels in de bruine kroegen van Oost.
De echte ruzies gaan echter niet over het driebanden, zoals die tussen NEC en Vitesse ook niet gaan om wie de beste voetbalclub is. Het gekke is dat tussen de Nijmeegse en Arnhemse club de woonplaats bron is voor ‘PURE HAAT’, zoals op de stadionhoge spandoeken afgelopen zondag in de Goffert te zien was.
Een weldenkend mens zou zeggen: och, het zijn toch allebei leuke steden, vol met hardwerkende mensen, studenten en bruggen, maar dan begrijp je de aard van een levenslange vete niet. Die gaat namelijk niet om het spel, ook niet om de knikkers dus, maar om je identiteit, daar waar je geboren bent en woont.
Dus tijdens hun wekelijks biljartderby vliegen de verwensingen over het groene laken.
Keessie: “Voor een schilder die alleen maar de allergoedkoopste verf mocht kopen van zijn vrouw, en dat was bruin, heeft Rembrandt nog wel een paar aardige paneeltjes weten te vervaardigen. Al komen de credits ervoor volledig voor z’n leerlingen Gerrit Dou en Ferdinand Bol.”
Waarop Pietje, ondertussen een degelijke vijfbander neerleggend, fulmineert: “Vermeer, met z’n genrestukken, deden de dames in die tijd niets anders dan liefdebrieven lezen en op op het virginaal tokkelen?”
“Ha, Vermeer had het niet nodig om een doek als de Nachtwacht met die Banninck Cocq van 4 bij 5 meter te maken”, antwoordt Keessie. “Zoals mijn vrouw altijd zegt, size does not matter.”
Pietje krijt zorgvuldig z’n pomerans. “Zou ik ook zeggen als ik jouw vrouw was. En Vermeer schilderde het Straatje alleen maar zo klein - en ook maar drie doekjes per jaar - omdat ie weer een van zijn elf kinderen moest gaan maken.”
En zo vitten de oudjes elke week weer tegen elkaar. Daar hoor je burgemeester Bruls nou nooit over.
Pietje en Keessie wonen hemelsbreed maar zo’n 25 meter van elkaar. Maar ieder heeft zo z’n eigen loopje én tijd om naar de Coop op de Tooropstraat te gaan, zodat ze elkaar daar niet onverwacht treffen. Toorop, over matige schilders gesproken…