Excuses maken is helemaal hip tegenwoordig. Minister-president Mark Rutte bood namens de Nederlandse regering aan alle tot slaaf gemaakten postuum excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden. Om met zijn woorden te spreken: "Awe mi ta pidi diskulpa. Tide mi wani taki pardon." Ook Koning Willem-Alexander bood excuses aan voor het Nederlandse slavernijverleden en vroeg zelfs om vergiffenis.
De organisatie van het Ommetje Oost had me vorig jaar gevraagd om een column uit de Wijkkrant voor te lezen. Ik wilde een waargebeurd verhaal vertellen en, in de geest van deze tijd, excuses aanbieden, maar dat verhaal had nog niet in de Wijkkrant gestaan. Dus eerst verteld en nu pas op papier. Sorry daarvoor.
Het thema van het Ommetje was 'Jan en alleman'. En daarbij kan ik alleen maar denken aan de auto voor Jan en alleman, de DAF. En als ik aan DAF denk, denk ik meteen aan mijn vroegere schoonvader en excuses. Excuses die ik al heel lang verschuldigd ben. Maar niet aan hem.
Mijn toenmalige schoonvader had een DAF. Hij had er in 15 jaar nog geen 100.000 kilometer mee gereden en hij maakte hem na elke rit schoon. De buitenkant werd dan opnieuw in de was gezet, de binnenkant gezogen, de ramen gelapt en zelfs het motorblok werd elke keer schoongespoten. De wagen zag er na vijftien jaar nog uit alsof hij rechtstreeks uit de fabriek kwam. Het was zijn grootste trots.
Ze gingen met een bejaardenbus op vakantie naar Oostenrijk en er gebeurden op het parkeerterrein bij hun flat wel eens vervelende dingen, dus de vraag was of wij de DAF bij ons, we woonden toen op een boerderij, wilden wegzetten. Ik zeg tegen mijn vriendin: "Dat is goed, maar ik rij er geen meter in, want ik weet hoe belangrijk deze auto voor hem is".
We reden allebei motor, maar op een dag was het heel slecht weer en we moesten met onze goede kleren naar een feestje. We besloten met de DAF te gaan. Zij zou rijden.
Alles duurde wat langer dan gepland, dus ik zeg: "ik zet 'm vast buiten." Nou had die schuur een opstaande pin in de grond tussen de twee deuren, waar je vooral niet met je band overheen moest rijden, want dan was-ie kapot. Dus ik rij óm die pin heen. Wat ik niet wist was dat dat oude DAFje aan de voorkant een plastic bumper had die aan de zijkanten meer dan 10 centimeter uitstak. Ik geef een klein beetje gas, rij heel voorzichtig achteruit, raak de deurpost, het zijstuk blijft erachter haken en ik SCHEUR DE HELE BUMPER VAN DE VOORKANT AF! Paniek! Ik kijk eens goed en zie dat de voorkant vrij makkelijk weer terug te vouwen is, maar het zijstuk, een los deel, was echt helemaal verkreukeld. De volgende dag bel ik met slopers van Alkmaar tot Osnabrück. "Nee meneer", zegt de een na de ander, "bij DAFs zijn die hoekstukken allemaal weg en nergens tweedehands te krijgen". Dan maar bellen met de dealer, maar ook daar geen resultaat. Het model werd al tien jaar niet meer gemaakt en de hoekstukken waren zo gewild, dat de hele voorraad al jaren was uitverkocht. Wat nu? We konden de DAF zo natuurlijk niet teruggeven.
In de dagen daarna zag ik overal DAFjes staan. Maar die hadden allemaal geen hoekstukken. Behalve één. Die stond in het Rode Dorp onder een hele donkere boom. Ik denk: "als het niet anders is, dan moet het maar." Zo gezegd, zo gedaan. Daags voordat mijn schoonouders weer van vakantie thuis zouden komen had ik nog steeds geen zijbumpertje, dus ging ik in het holst van de nacht op pad. Om een bumperhoekje te jatten.
Hoe dat afliep lees je volgende maand...