De gekte van twee polen
Door Kor Goutbeek
Ik ben een psychiatrisch geval, om maar even met de deur in huis te vallen. Ik heb namelijk een bipolaire stoornis. Lange tijd heette die aandoening manisch-depressief. Wat dat voor mij betekent: ik kan mijn gedachtenstroom soms niet stoppen, ik raak mijn teugels kwijt. Het paard van de verbeelding slaat op hol. Dat paard kan de berg op draven: gouden verwachtingen koesteren - manie - maar net zo goed de afgrond in galloperen - depressie. Ik heb in de loop der jaren honderden statistieken verzameld over hoe goed het gaat met de wereld, maar toch kunnen berichten over lege schappen of een nieuwe virusvariant mijn nachtmerries apocalyptisch doen opvlammen.
Dit wilde ros kan zich jarenlang koest houden in de stal, totdat het plotseling los breekt, dagen- tot maandenlang. Om de teugels van de realiteitszin in handen te houden ben ik elke dag alert op voldoende zonlicht, ritme en medicatie. Daarnaast blijken beweging, begeleiding en buitenlucht cruciaal. Praktische aanpassingen zijn: minimaal alcohol en maximaal koffie; geen horrorfilms of thrillers; extra vitamine C en D en een daglichtbril voor donkere dagen. Kortom, het is hard werken om ‘normaal’ te blijven.
Een bipolaire stoornis beperkt je aan de ene kant, maar zorgt ook voor creativiteit. Veel schrijvers, musici en acteurs zijn er mee behept. Denk aan Heleen van Royen, Mike Boddé, Robbie Williams en Stephen Fry. Antonie Kamerling, Wim Brands en Joost Zwagerman zijn er niet meer: 15% van de bipolairen stapt na jaren van lijden uit het leven. Daarmee is deze stoornis ongeveer even dodelijk als borst- en prostaatkanker.
Nijmegen-Oost telt vermoedelijk zo’n 900 bipolairen. Een aantal van hen woont onder begeleiding in de twee grote panden van de Ribw aan de Ubbergse-veldweg en de huizen van de Driestroom aan de Eikstraat en de Broerweg. Maar ongeveer de helft is niet gediagnosticeerd. Terwijl een diagnose je kan helpen, want met begeleiding, medicatie en leefregels kun je toch weer een redelijk normaal leven leiden, zonder op straat te zwerven of ten prooi te vallen aan eenzaamheid, alcoholisme, medicijn- of drugsverslaving.
Ik baal geregeld van mijn aandoening, maar vaker ben ik een gelukkig mens. Ik geniet van het schrijven van columns, wandelen door Oost, fietsen langs de Amsterdamse grachten, pimpelmezen op de voederplank, zalm met citroen uit de oven, muziek van Anouk, politieke discussies met mijn zoons etcetera, etcetera. Ik geniet intens, ook al ben ik een psychiatrisch geval. (En misschien daardoor nog wel een graadje intenser.)