Rubriek waarin Gottfried Erdtsieck, samen met fotograaf Marc van Kempen, onderzoekt wat er een jaar na dato is gebeurd. In deze rubriek in de papieren Wijkkrant van maart 2025 is in de naam van een van de geïnterviewden helaas een fout geslopen, waarvoor onze excuses. In dit bericht is de naam Youssra wel correct gespeld.
Tekst: Gottfried Erdtsieck, fotografie: Marc van Kempen
Uit de wijkkrantrubriek ‘Prikbordadvertenties’ van een jaar geleden: “Beeldhouwgroep van vijf personen is op zoek naar een ruimte voor een dag in de week waar materiaal kan blijven staan. Electra, verwarming en toilet is gewenst. Marie-José Burghouts. Tel ….”
We weten allemaal dat het doel van de Wijkkrant o.a. is om bewoners te verbinden en ons blad vormt natuurlijk een graag gelezen communicatiekanaal in onze prachtige wijk. Over verbinding gesproken, wat is dan een jaar later de ‘opbrengst’ van zo’n verzoekje?
Op bezoek bij Marie-José (82, links op de foto) kijk ik mijn ogen uit. Haar woonkamer is vooral een gevarieerde en kleurrijke uitstalling van kunstwerkjes en kunstwerken. Schilderijen van eigen hand, fragiele werkjes van gekleurd glas, artistiek in elkaar gezet, en, vanzelfsprekend, ook beeldhouwwerk. Met een mede-beeldhouwster, Marij Willemen, (67) zitten we te keuvelen over de achtergrond van deze oproep. Elkaar aanvullend gaan ze in op mijn vraag naar het ontstaan van dit beeldhouwgroepje. Maar laat duidelijk zijn: het ís een hobby, en het wás altijd een hobby. Marie-José was verpleegkundige en Marij beleidsmedewerker voor een zorginstelling. En beeldhouwen …… verbindt hun nog meer!
Marie-José: “Dit groepje is eigenlijk gevormd door Elke Wijnhoven. Helaas kan ze hier nu niet bij zijn, maar Elke is de kartrekker. In 2008 heeft ze op de Vasim twee bouwketen neergezet en een oproep gedaan voor deelname aan een workshop beeldhouwen. Daar hebben Marij en ik op gereageerd en toen hebben we, samen met anderen, heel lang gebeeldhouwd, elke woensdag, de hele dag. Dat was ideaal. We hebben veel van Elke geleerd. Maar op een gegeven moment werd de Vasim commercieel en werd het huren van de ruimte veel te duur.”
Marij: “Ja, ik heb er mijn eerste workshop gevolgd en dat was zeer inspirerend. Maar ik werkte toen nog en ik vond een hele dag teveel. Het bleef mij wel bezighouden. Ik bleef er steeds aan denken en toen vroeg ik of ik ook een halve dag kon komen. Dat was goed. Na mijn pensionering ben ik wel hele dagen gaan beeldhouwen. Het is zo leuk, in zo’n groepje leer je veel van elkaar. Het heeft echt een meerwaarde om het samen te doen.”
Marie-José: “Toen we in 2018 bij de Vasim weg moesten, konden we nog terecht in het tuinhuis van Elke. Maar toen Elke ruim een jaar geleden naar Malden ging verhuizen, was die mogelijkheid er ook niet meer. Sindsdien is het heel erg behelpen en komen we als groep niet meer bij elkaar. Ik heb achter in de tuin een schuurtje en daar kan ik nog vooruit. Alles met de hand, hé, geen elektrisch gereedschap. Maar, zoals Marij zei: het heeft zoveel meerwaarde om het samen te doen. Je ziet oplossingen bij de anderen, ze geven jou tips en brengen je op ideeën. Nu dus niet…”
Marij: “Ik heb achter in mijn tuin wel een beschutte overkapping, die is verder dus open. In de winter houdt het gewoon op. We zijn nog steeds hard op zoek. Als we iets zien wat geschikt lijkt, trekken we de stoute schoenen aan, en dan bellen we aan. In het oude botenhuis van Phocas op het Maas-Waalkanaal zit een kunstenaarsruimte, maar daar is een echt collectief en moet je ook meedraaien in de organisatie. Daar kozen we niet voor.”
Marie-José: “In de Splendorfabriek zit tussen al die activiteiten ook een beeldhouwgroep ‘Pietra’. Daar staan we op de wachtlijst. En bij het ‘Bosatelier’, op de Scheidingsweg, hebben we ook aangebeld. Maar helaas, dat was een faciliteit speciaal voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, dus dat ging ook niet door. We blijven zoeken. Er moet toch ergens in of rond Nijmegen een schuurtje leegstaan? Wij komen met onze spullen en meer last heb je niet van ons. We hebben water nodig en een wc, dat is wel handig.”
Zimbabwe
Nu wil ik meer weten over hun hobby. Werken ze met bepaalde steensoorten en hoe kom je er aan?
Marie-José: “Het meest werken we met serpentijn of albast. Dat zijn steensoorten die goed te bewerken zijn, niet te zacht en niet te hard, en de kleuren die tevoorschijn komen zijn zo verrassend! Soms komen pas in het laatste stadium, als je aan het polijsten bent, plotseling de kleuren naar buiten. En dan heb ik het nog niet over de tekening van gekleurde aders die het beeld een mooie dimensie geven!”
Marij: “Elke zorgt voor de inkoop. Al onze stenen komen uit Zimbabwe en zij koopt de stukken steen in. En dan is het ‘graaien’. Je zoekt een mooi stuk steen uit in een grootte die je aanspreekt en gaat aan de slag! Maar nu dus als groep eventjes niet. Om het groepsgevoel warm te houden, gaan we er af en toe even op uit. Binnenkort brengen we gezamenlijk een bezoek aan het Nationaal Glasmuseum in Amersfoort.”
Het is duidelijk: Marij en Marie-José zijn gegrepen door hun hobby. Ze kunnen die thuis nog in enige mate hun hobby beoefenen, ook Marij moet erkennen dat in haar huis menig eigen werk tentoongesteld wordt, maar het groepsgevoel is er nu minder.
Misschien horen we een succesverhaal als we de rubriek “Twéé jaar later” starten …?
----------------------------------------------
© Marc van Kempen Fotografie
Bij interesse in de foto kunt u contact opnemen via:
www.marcvankempenfotografie.nl
No use allowed without permission
Online/Offline/Commercial