De Wijkkrant voor Nijmegen-Oost publiceerde enkele jaren geleden de onvolprezen reeks van Kor Goutbeek, getiteld: Extreem Oost, over de oudste, de grootste, de groenste etc. We publiceren op onregelmatige tijden de opvallendste artikelen uit die serie.
De ANWB was er maar wat blij mee in 1885. Een wielerbaan in Nijmegen kon het fietsen weer op de kaart zetten. In de jaren daarvoor hadden verschillende Nederlandse gemeenten fietsen namelijk verboden ter voorkoming van ongelukken.
Tekst: Kor Goutbeek
De fiets betekende vrijheid voor de negentiende-eeuwers, in de tijd dat er nog geen auto’s in ons land reden. Weg van iedereen, de stad uit, de wereld ontdekken! Ook was het een snel voertuig, dat de straat niet onderpoepte. Elke afstand in ons land was per fiets overbrugbaar en de Nederlander sloot de fiets in zijn hart. Ons land werd in de wereld al snel geassocieerd met tulpen, molens en fietsen.
Vanaf 25 februari 1885 haalden Nijmeegse liefhebbers geld op voor een wielerbaan. De initiatiefnemers hadden 15.000 gulden nodig om de eerste wielerbaan van het land aan te leggen - in onze tijd te vergelijken met bijna twee ton in euro’s. Binnen een half jaar was dit geld bij elkaar vergaard. De baan kwam langs de Groesbeekseweg naast De Vereeniging, waar al een paardenrenbaan lag. De baan was 333 meter lang en met vier puinsoorten ingestampt. De bochten waren een halve meter opgehoogd. Op 13 augustus 1885 was de officiële opening met internationale wielerwedstrijden.
In het lijfblad van de Anwb, De Kampioen, werd Nijmegen in alle toonaarden bewierookt: ‘Rijders uit alle gewesten moeten in de schoone stad aan deWaal te samen komen. Nijmegen moet gevuld wezen met rijwielen, de logementen opgepropt met wielenaars.’ Het Rotterdamsch Nieuwsblad kwam ook kijken. ‘In ’t middenterrein vindt men de muziektent, een fontein en een verhevenheid voor de jury. Links van den ingang verheft zich een groote tribune, die een ruim uitzicht op de baan geeft. De vlaggen die overal wapperen geven aan alles een recht feestelijk aanzien.’
Precies om twaalf uur in de middag begon het feest met de wielrenners, die met de muziekkorpsen van de schutterij in optocht door de stad gingen. Er waren ruim honderd deelnemers, onder wie één vrouw. Het publiek stroomde toe en raakte in extase van de Belgische kampioen Emile de Beukelaer en het Nederlandse talent Pim Kiderlen, nog maar achttien jaar oud.
Zo had Nijmegen de eerste wielerbaan, maar niet voor lang. Een jaar later al, tweede Paasdag 1886, was er de officiële opening van het wielerseizoen met duizenden betalende bezoekers. Maar de baan bleek ronduit slecht: het oppervlak liet los en er waren steeds meer valpartijen. De baan was te haastig aangelegd. In de bochten brokkelden de vier lagen boerengrauwpuin, hardgrauwpuin, klinkerpuin en fijn klinkerpuin af. Tot overmaat van ramp was de winter van 1890/1891 uitzonderlijk streng en mogelijk vroor de baan toen definitief tot schroot. Twee maanden lang vroor het dat het kraakte, de Waal lag vol metershoge ijsschotsen, en de ijsvloer werd 65 tot 80 centimeter dik. (ter vergelijking: voor de Elfstedentocht is 16 cm nodig!). Tientallen buitenmensen - schaatsers, jagers, venters - vroren dood. Door alle barsten in het puin was er niet veilig meer op de Nijmeegse baan te fietsen. Een half jaar later ging de baan in een openbare veiling:de opbrengst was precies één gulden!
In 1930 kreeg Nijmegen-Oost opnieuw een wielerbaan, ditmaal van leem, langs de Postweg, vlakbij café Groenewoud. Deze werd tien jaar later overbodig door de bouw van De Goffert, waar in het stadion ook plaats was voor een wielerbaan - tot 1999. Nu telt Nederland nog maar zeven van de honderd wielerbanen die er rond 1930 waren. We kunnen tegenwoordig onze helden immers goed op tv volgen, in adembenemend landschap, met de ijskast binnen handbereik…
(met dank aan: sportgeschiedenis.nl)