De Wijkkrant voor Nijmegen-Oost publiceerde enkele jaren geleden de onvolprezen reeks van Kor Goutbeek, getiteld: Extreem Oost, over de oudste, de grootste, de groenste etc.
Godfried Bomans was in de jaren 60 de populairste schrijver van Nederland dankzij zijn vele tv-optredens. In zijn studententijd woonde hij in ‘onze’ Pater Brugmanstraat. Hier schreef Bomans de bestseller Erik of het klein insectenboek. Nijmegen duikt ook geregeld op in zijn werk en zijn vrouw was een Nijmeegse.
Door Kor Goutbeek
Bomans’ teksten zijn onmiskenbaar door zijn archaïsche stijl, prachtige formuleringen, lichtvoetigheid en ironie. Meer dan zestig boeken schreef hij, naast vele columns en overpeinzingen, sprookjes, toneelstukken, dagboeken, vertalingen, essays en kinderboeken. Titels onder andere: Pieter Bas, Pa Pinkelman en Pim, Frits en Ida. Hij was ook sterk in tegeltjeswijsheden als Humor is overwonnen droefheid en Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
In de jaren 60 groeide hij uit tot een ongekend televisiefenomeen die opdook in documentaires, kwisjes en amusementsprogramma’s naast grootheden als Mies Bouwman, Willem Duys en Kees Schilperoort.
Legendarisch is zijn opmerking op het Grand Gala du Disque van 1963 toen Marlene Dietrich optrad: “Had mijn vrouw maar één zo’n been.” Hij werd razend populair door programma’s als Kopstukken en Hou je aan je woord, waarvan Godfried de spil was. Toen hij in 1971 werd begraven, rouwde dan ook heel Nederland.
Bomans genoot van Nijmegen
Bomans studeerde van 1939 tot 1943 in Nijmegen wijsbegeerte en psychologie. Hij schreef daarover: “Nijmegen vond ik heerlijk. Het is een clericale stad. Nergens ter wereld bepaalt de zorg voor het hiernamaals zozeer het straatbeeld als hier. Men ziet paters met schoongewassen boetekoorden zich door de binnenstad reppen, nonnen met wijd openstaande kappen als insecten op een straathoek staan dralen om dan plotseling in een holletje te verdwijnen.” Bomans worstelde decennialang met zijn rooms-katholieke achtergrond, maar hij bleef desondanks met veel warmte en liefde over de grote Moederkerk spreken en schrijven. Een broer en zus van hem gingen het klooster in.
Bomans krijgt een telegram
In de eerste oorlogsjaren woonde Bomans op Pater Brugmanstraat nummer 45, bij een hospita, samen met Jo Cals, de latere premier. Dit huis komt enkele keren ter sprake in zijn teksten. Hier zag hij bijvoorbeeld voor het laatst zijn vader, waarmee hij een problematische relatie had. Jan Bomans was een gewichtige en ultra-katholieke politicus, die het tot plaatsvervangend Commissaris van de Koningin in Noord-Holland schopte. In 1941 bezocht Jan Bomans zijn studerende zoon onaangekondigd op de Pater Brugmanstraat. Bomans verstijfde: plots stond daar de man van graniet, die hij jaren niet gezien had, in zijn kamer: “We keken elkaar een ogenblik aan. Toen begaf hij zich naar het raam en keek naar buiten. ‘Mooi uitzicht’, zei hij en draaide zich langzaam om. Ik antwoordde niet. Hij bleef een ogenblik bewegingloos staan en zette toen een fles wijn op tafel. Ik zei nog steeds geen woord. Zo verliepen enkele seconden. Toen knoopte hij zijn jas dicht en verliet de kamer. Ik hoorde het portier dichtslaan en de auto wegrijden. Enkele dagen later kreeg ik een telegram. Hij was gestorven.”
Laten we het luchtig afsluiten. Bomans was een verwoed aanhanger van Sinterklaas en speelde geregeld voor goedheiligman, ook al in zijn studententijd: “Voor de stad Nijmegen was ik Sint Nicolaas en reed op een schimmel de stad door. Op het bordes van het stadhuis gaf ik de jeugd een dag vrij, waardoor ik, nog omhuld door den herderlijken toga, een vreselijke ruzie kreeg met drie schoolhoofden. Een daarvan riep, alle eerbied voor Gods heiligen uit het oog verliezend: 'Wat denkt zo'n snotjongen wel!’”
Foto’s:
- Bomans als student, in zijn Nijmeegse tijd, 1940
- Bomans als gevierd tv-fenomeen, 1965
- Deze tekst van Bomans is te lezen op een raam van de Rabobank aan de kant van de Bisschop Hamerstraat. De bank staat op de plaats waar het restaurant uit het citaat heeft gestaan.