Onlangs ben ik de spoorzone ingedoken. Vanaf de Hezelpoort tot voorbij park Brakkenstein. Groene verrassingen en bijzondere uitzichten liggen voor je klaar. Je kan zelfs doorlopen tot Groesbeek. Af en toe hoor je passerende treinen, maar het is toch vooral een stiltegebied.
Buurtbewoners hebben sommige stukjes van dit groene lint de afgelopen jaren een opknapbeurt gegeven. Kunstenaar Boudewijn Corstiaensen startte zelfs al twintig jaar terug met de herinrichting van de zone langs de oude Groenewoudseweg. Hij creëerde een ‘vlinderlint’, het Groene Perron. Tegenover het Bisschop Hamerhuis vind je al decennia volkstuinen. Afgelopen jaar hebben ook bewoners bij de Eerste Oude Heselaan een buurtmoestuin aangelegd. De spoorkuil bij Willemskwartier is al jaren een groene oase met speelplekken voor kinderen. Aan de Bottendaalse zijde van de kuil is het groene karakter recent voor de eeuwigheid gegarandeerd. Nijmegen heeft het terrein aangekocht en in bruikleen gegeven aan buurtgroepen. Een prima actie. Toch is het wat mij betreft pas een begin.
De bermen en het talud langs het spoor zijn toe aan een herwaardering door ons stadsbestuur. Bewonersgroepen hebben daar ook voor gepleit bij de discussies over de toekomst van de stad. Ontwikkelaars zien echter kansen voor woningbouw bij die spoorzone. Vorige week vroeg ik me in deze column al af of dit wel verstandig is. Juist in de wijken rond die spoorzone is de ‘hittestress’ in de zomer nu al te groot. Hou deze zone juist open, versterk het groen, is mijn tip. Vergroot ook de toegankelijkheid, want er zijn nog (te)veel afgesloten stroken. Sommigen zien de spoorzone als een hinderlijke scheiding tussen wijken. Feitelijk is het een mooie corridor en schuilhoek voor kleine zoogdieren, insecten en vlinders. Voor mensen is het een prachtige route voor gezond bewegen, een rustplek in de drukke stad.
Rob Jaspers