Manorma Dwarkasing, inwoonster en schrijfster van Nijmegen-Oost, stuurde ons een verhaal, want: "Schrijven is in deze tijd van thuisblijven een mooie dagbesteding voor mij."
Mijn thuiskomen gevolgd door kleine wonderen
In februari vloog ik over om mijn familie in mijn geboorteland Suriname een bezoek van enkele maanden te brengen. Het was er droog en warm en de menselijke warmte van familie, oude buren en jeugdvrienden deed mij goed. Ik had daar niets te klagen, niets moest en bijna alles mocht. Bij vertrek uit Nijmegen-Oost was de corona ver weg. Althans, zo leek het toen. Al gauw werd de corona in Nederland gesignaleerd en enkele weken later kwam de virus via een vlucht uit Nederland ook naar Suriname. Alles leek ineens anders. Mensen die vermoedelijk in aanraking zouden zijn gekomen met de besmette reiziger, werden in quarantaine geplaatst. Spoedig kwamen er andere besmette mensen uit andere werelddelen. Het vliegverkeer tussen Nederland en Suriname werd per vrijdag 13 maart stopgezet.
Daar zat ik dan in het verre Groningen, ruim 7000 kilometers vandaan van Nijmegen-Oost. Kort daarna gingen lege vliegtuigen naar Suriname om de gestrande Nederlanders op te halen. Daar hoorde ik dus ook bij. Ik stond voor een moeilijke keuze. Gevoel en verstand stonden niet meer op één lijn. Uiteindelijk ben ik vervroegd en op de valreep teruggekomen naar Nederland. Op het vliegveld in Suriname was de controle strenger dan op Schiphol. Er liepen genoeg mensen op Schiphol, het was er toch druk. De schrik zat bij elke stap, die ik maakte. Het voelde alsof iedereen de crisis anders beleeft.
Met een mondkapje en handschoenen kwam ik thuis aan. Het was een apart thuiskomen in Nijmegen-Oost, anders dan anders. Vanwege de vliegreis moest ik verplicht minimaal twee weken in huisquarantaine blijven om verdere narigheid te beperken. Dat was echt door een zure appel heen bijten, ook al had ik letterlijk geen appels in huis. De boodschappen moesten nog gedaan worden. Mijn buurvrouw had vooraf een pak brood in de diepvries gedaan en kwam tegen de avond met een bord eten in de achtertuin. Ik bleef achter het glas kijken en toen zij weg was, pakte ik het eten uit de tuin. Dankbaar heb ik deze maaltijd opgegeten. Daarna heb ik via internet mijn nodige boodschappen besteld. Echter, de bezorging zou pas na twee weken zijn. “Hoe moet dat twee weken lang”, dacht ik toen.
De volgende dag belde een goede bekende van mij of ik voldoende te eten had. Zij bood aan fruit en verse groente op de tafel in de voortuin neer te leggen. Dat vond ik super en ik ging op haar aanbod in. Vervolgens belde een medewijkbewoner, een actief betrokkene van de kerk, met de vraag hoe het met mij gaat en of ik voldoende etenswaren in huis had. Toen ik vertelde dat ik net terug was uit Suriname en mijn bestelde boodschappen na twee weken aangeleverd zouden worden, vroeg ze of ze iemand kon sturen voor de kleine boodschapjes ter overbrugging van de twee weken in afwachting op de bezorging van mijn boodschappen. “Geweldig!”, antwoordde ik. Een stroom van aangeboden hulp kwam mij tegemoet. Hierdoor werd ik ontroerd en dankbaarheid vulde mijn hart.
Wat mij toen in Suriname opviel was dat twee landen één gevoel hadden. Een gevoel van onzekerheid en angsten. De wereld stond ineens op zijn kop. Het ging alleen maar over het onzichtbare virus, die de hele wereld in zijn greep heeft. Dit grijpt eenieder aan.
Na de verplichte huisquarantaine stond het paasweekend voor de deur. Ja, geen activiteiten buiten de deur, geen bezoek, dat wordt wat. Ook dat weekend werd ik verrast door een mede-wijkbewoner, die ik alleen bij de supermarkt of in de wijk zie en spreek. Zij kwam informeren hoe het met mij ging en bracht een plant mee. Dat is heel attent van haar! Inmiddels waren de boodschappen heel zorgvuldig en met liefde bezorgd. Ik kan er niets anders van maken. De lokale supermarkt staat voor mij hoog aangeschreven.
Het is even wennen aan dit thuiskomen en het thuisblijven. In mijn straatje gebeurde er van alles. Het was een komen en gaan van vrachtwagens, bestelbusjes, bloemenbezorgers, ambulances, en lijkenwagens, maar toch was er een stilte. De stilte verhuld door angst, angst voor de onzichtbare virus die zijn tol eist als hij de kans voor krijgt. De media gaf nuttige informatie en tegelijkertijd werd de angst vergroot. Hoe houd je het hoofd koel in deze rare tijd was voor mij de vraag. Met meditatie, bidden, mindfullness, yoga, muziek maken en luisteren, kijken naar kook- en woonprogramma’s op de televisie, lezen, schrijven, opruimen, tuinieren en digitale communicatie kwam ik de dag door. Vervelen was er niet bij.
Toen gebeurde er iets, zodat ik het antwoord op mijn vraag kreeg.
Mijn geboortedag naderde en op de bewuste dag kwamen enkele buren met bloemen in de hand in mijn voortuin ‘lang zal ze leven’ zingen. Daar stond ik met mijn goed gedrag en de angsten verlegen toe te kijken. En dan te bedenken dat ik deze maand tweeën twintig jaren op dezelfde plek in Nijmegen-Oost woon. Ik was ontroerd en dat lang zal ze leven zal afhangen van de machtige virus. Naast de ontroering, de angst en mijn verlegenheid kreeg ik ook een gevoel van saamhorigheid. Even later trakteerde ik de zingende buren op een ijsje, want het was er heel zonnig en warm. Zo werd deze dag een bijzondere dag met een kleine wonder. Des te meer omdat ik een antwoord op mijn vraag kreeg. Om het hoofd koel te houden in deze roerige tijden is het belangrijk te kijken naar de kleine wonderen. Voor mij was op die dag de saamhorigheid en de liefde die er vanaf straalde, doorslaggevend.
Natuurlijk wensen we allemaal dat er een grote wonder zal gebeuren en de virus uit de lucht gaat, maar vergeet de kleine wonderen niet.
Het zijn de kleine dingen, de kleine wonderen, die het doen.
Veel gezondheid, kracht en liefde wens ik jullie toe!
Manorma Dwarkasing, 23 april 2020