Wijkgenoot Peter Gubbels stuurde ons deze mooie column.
Mijn vrouw, Joke, hield van vogels, ze was bijvoorbeeld altijd in de weer met voer in de winter. En als de pimpelmeesjes in het voorjaar weer hun huisje in ons kleine binnentuintje betrokken, was ze helemaal in haar sas. Tegen de tijd dat deze uitvlogen was alarmfase 5 uitgeroepen om te voorkomen dat buurkat Doenya een nog kwetsbare nestvlieder te grazen zou nemen. Vanuit de keuken stond ze dan te waken over de kleine borelingen.
Maar Joke vond roodborstjes bijzonder innemend. Ze staan ook zo parmantig fier op hun hoge pootjes. Durven brutaal dicht bij mensen te komen als we de grond bewerken. Wetende dat kleine insecten aan het oppervlak komen, als hapklare snacks.
Toen mijn lief vorig jaar september overleed, prijkte op haar overlijdensbericht een roodborstje. En niet toevallig ontving ik daarna opvallend veel condoleancekaarten met roodborstjes erop.
In de tuin bij Schengen (Huys te Schengen, sorry Anneke), zien wij regelmatig een roodborstje rondscharrelen als we er aan het werk zijn. Soms ons op een meter afstand nieuwsgierig aankijkend. Laatst was de deur van de werkschuur open blijven staan en zag ik bij binnenkomst een roodborstje angstig rondvliegen. In paniek wilde het vergeefs door een vensterruit heen naar buiten vliegen. Gelukkig kon ik het met een theedoek snel te pakken krijgen en buiten vrij laten. Maar afgelopen week zat het weer binnen en wachtte redelijk gelaten, zo leek het, voor het hetzelfde ruitje om opgepakt te worden. Zonder angstig te fladderen bleef het rustig in mijn hand zitten zodat ik een foto kon maken. En eenmaal losgelaten bleef het nog even in de buurt zitten.
Is er meer tussen hemel en aarde? Ik geloof het niet alleen maar weet het zeker.
Peter Gubbels