Kunstenaar José Maria Capricorne (91) heeft veel zeeën van de wereld bevaren en op allerlei verschillende plekken gewoond. Zijn laatste verhuizing was in 2020 toen hij van de Krayenhofflaan verhuisde naar woonzorglocatie Juliana in Nijmegen Oost. Deze bekende onbekende Nijmegenaar heeft momenteel een overzichtstentoonstelling van zijn schilderijen, tekeningen en sculpturen in het Stedelijk Museum Breda.
Tekst: Anna Bakker, foto: Marc van Kempen
‘Ik ben van origine van Curaçao, vertrok daarvandaan rond 1950 naar Brazilië waar ik een paar jaar als decoratieschilder werkte en ben toen naar Nederland gekomen. Met de boot.’ In Amsterdam volgde José de Reclame- en Tekenschool, direct daarna gevolgd door de Grafische school.
‘Toen ik daar woonde, in Amsterdam, ontmoette ik Joke de Lange en met haar trouwde ik in 1964. In 1968 verhuisden we naar Curaçao..’ Naast zijn werk daar als kunstenaar en planoloog richtte José in 1969 samen met Eddy Ayubi de Curaçaose Academie voor Beeldende Kunsten op, gaf daar zelf les in tekenen en oude creativiteitsactiviteiten van het eiland en werd er later directeur. Twee kinderen kregen José en Joke in Curaçao, een dochter en een zoon. Zoon David Sander werd maar vier jaar.
Het gezin vestigde zich definitief weer in Nederland, in Nijmegen, toen dochter Nilka psychologie ging studeren. Voor Joke, die niet zo goed tegen warmte kon, was dat een verademing. ‘Ik kende Nijmegen al van naam omdat veel Antillianen daar woonden. Als stad was deze bekend vanwege de katholieke lijn die ook in Curaçao zit.’
De woning die ze aan de Krayenhofflaan betrokken had ook een atelier. Zo kon José verder gaan met het maken van kunst: schilderijen, grafische werk, maar ook sculpturaal werk in bijvoorbeeld blik en beton. De eigen stijl die hij ontwikkelde is verhalend, sprookjesachtig en vooral kleurrijk.
Bezieling
Beelden uit zijn vroege leven spelen daar onmiskenbaar een grote rol in. Als kind al tekende en schilderde hij, geïnspireerd door zijn woonomgeving. Eerst in de kleurrijke wijk Otrobanda, later in zijn jeugd in de nabijheid van de zee. Als kind speelde hij ook veel op de uitgestrekte plantage Esperanza – vroeger eigendom van de slavenhouder van zijn overgrootmoeder, nu in bezit van moeders familie. Daar ging de wondere dierenwereld voor hem open, die van insecten, vlinders, vogels, kippen en ganzen. Het ging allemaal op papier. De natuur en de mens bleven altijd boeien, de hoofdrol is daarbij wel voor vrouwen weggelegd. Een andere bron van inspiratie vormden de historie, de tradities en de levenskracht van het eiland zelf, maar ook sociale en politieke spanningen. Of andere kunstenaars hem beïnvloed hebben? ‘Dat gebeurt onherroepelijk. Al was er niet direct één kunstenaar. Als je een schilderij of een beeld van een andere collega ziet, dan blijft het in je hersenen zitten.’
De kleur van de omgeving
Vergeleken met de meeste kunstenaars die in Nederland opgroeiden onderscheidt het werk van José zich door het levendige kleurgebruik.’ ‘Ja, vergeleken met de Antillen is Nederland helemaal niet kleurrijk, hè! je hebt hier nooit direct zonlicht, hè. Dat is wat je beïnvloedt. Dus, ik kan me daarom ook voorstellen dat er een zekere grijzigheid heerst wat betreft kleurgebruik voor Nederlanders die hier geboren zijn. Dat is logisch, je wordt ongemerkt toch beïnvloed door je omgeving.’ Zo ook veranderde het kleurgebruik van José in zijn werk sinds zijn komst hier. Sindsdien is er een beetje meer grijs en zwart in te zien.
Het vertrek
In het werk van José zijn veel symbolen terug te vinden, zoals de ogen die vanaf veel schilderijen terugkijken naar de toeschouwer, en daarmee de nadruk leggen op het belang van goed kijken. Als kunstenaar bracht juist dát hem veel, om de mens te zien, de uitstraling en vormen.
‘En als je niet kan zien, dan moet je de dingen proberen te voelen. Toen ik als jongere naar Brazilië ging, ging ik gewoon op het gevoel af. Je moet dáár gaan. Je moet dáár lopen. Je moet díe persoon aanspreken. Hoe dat precies zit, is moeilijk uit te leggen. En ik wil niet zeggen dat iedereen dat kan. De één is er natuurlijk gevoeliger voor dan de ander.’
In de meeste van zijn schilderijen is wel ergens een visje terug te vinden, een ander veel gebruikt symbool. Het sterrenbeeld van zijn vrouw Joke stond in het teken van de vis. Zij en hun twee kinderen zitten geregeld ergens in het werk als vissen, leeuw en steenbok.
‘Van Sander David hebben we op jonge leeftijd afscheid moeten nemen. Maar, het is goed dat hij naar huis is teruggegaan, hè. Dat is zoals we het in onze taal, in Papiamentu, noemen. Naar daar waar je ook bent vertrokken bij de geboorte.’ Over de terugreis van Sander David - op een hobbelpaard - maakte José het schilderij Het Vertrek. op deze pagina te zien
Drie jaar geleden, viel Joke ten prooi aan het coronavirus en ging ook zij terug naar het mysterie, vertelt José. ‘Wat dat is? Iets wat niet uit te leggen is. Dat is voor iedereen waarschijnlijk anders, hè. Ik ga ervan uit dat het een sfeer is.’
In de schijnwerpers
‘Ik teken nog wel iedere week, maar in 2022 heb ik een licht herseninfarct gehad waardoor het nu moeilijk is om penseel en potlood vast te houden. Dat doe ik nu dus met mijn rechter en mijn linkerhand samen.’ Bestaand werk, zeefdrukken vooral, bewerkt hij dan met wasco en verf.
In de afgelopen jaren stond de persoon José Capricorne én het werk dat hij maakte nog volop in de schijnwerpers. Zo exposeerde hij bij een galerie in Curaçao en Amsterdam en stond hij eind 2022 nog aan de zijde van prinses Beatrix - ter ere van Koninkrijksdag - met een eigen expositie bij de Raad van State. Ze hadden elkaar al eerder op Curaçao ontmoet, maar vonden in Den Haag de tijd samen een uur lang, met een glaasje wijn in de hand, over de tentoonstelling te lopen.
Van de Antilliaanse regering ontving José in november vorig jaar, uit handen van de gevolmachtigde minister van Curaçao in Nederland een onderscheiding voor de grote waarde en relevantie van zijn artistieke oeuvre, voor zijn maatschappelijk betrokken werk en zo ook voor het liefdadigheidswerk dat hij al decennia lang verricht. Want een deel van de opbrengsten van sommig werk van vroeger én dat nu uit zijn handen komt gaat naar de Alzheimer Stichting Curaçao. Prints van kaarten die hij de afgelopen tijd daarvoor ontwierp, liggen op zijn tafel te wachten op een vervolgstap.
Nijmegen revisited?
En last but not least opende een overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Stedelijk Museum Breda. De stad waar hij in de jaren ‘70, begin jaren ’80 en begin jaren ‘90 ook actief is geweest als kunstenaar.
Zo werd aan een lange lijst van steden waarin José exposeerde – onder andere Willemstad op Curaçao, Berlijn, Cuenca Ecuador, ,Sao Paulo, Amsterdam, Rijswijk, Zutphen en Den Haag met de tentoonstelling ‘Moederboom’ ook de naam van deze stad toegevoegd. Nijmegen had die eer al in 2004. Een vervolg daarop, na 20 jaar, zou de stad ongetwijfeld wat extra kleur geven.
José Maria Capricorne – Moederboom, nog tot en met 19 mei in Stadsmuseum Breda te zien.
https://www.stedelijkmuseumbreda.nl/nl/zien-doen/jose-maria-capricorne-moederboom