Rob Jaspers
De coronapandemie heeft veel overhoop gehaald. We dachten lang dat we alles onder controle hadden, ook vervelende ziekten. Vele decennia steeg onze gemiddelde leeftijd, onze levensverwachting.
Maar nu is sprake van een ommekeer door de enorme oversterfte. Ik word stil van de dodencijfers van de coronacrisis. Ze zorgen ervoor dat bij mij herinneringen naar boven komen uit het begin van mijn journalistieke loopbaan.
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was het normaal dat we steevast gouden echtparen interviewden. Zij schetsten vooral hun mooie gezamenlijke herinneringen. Maar tegelijk passeerden confronterende verhalen over armoede, de oorlogverschrikkingen, de achtergestelde positie van vrouwen. En ontelbare keren hoorde ik dat de echtparen kinderen verloren hadden. Pijn die ‘als normaal’ verklaard werd. Maar de gouden paren hadden beelden van die verloren zuigeling(en) wel vastgezet in hun hoofd.
Aan besmettelijke kinderziektes konden baby’s en kleuters tot begin jaren vijftig nauwelijks ontsnappen. Die verhalen hierover zetten mij aan het denken over de verstopte pijn uit die voorbije tijden. Later ontdekte ik dat ook mijn vader een heel jonge zus had verloren.
De kindersterfte was in de eerste decennia van de twintigste eeuw enorm hoog. Het gebrek aan hygiëne en slecht voedsel speelden een grote rol. Maar zeker het gebrek aan vaccins tegen ziektes als difterie, tetanus, polio, kinkhoest, hersenvliesontsteking, rode hond, bof, mazelen. Gelukkig kwam daar in de loop van de jaren vijftig verandering in. Er kwamen steeds meer geschikte vaccins tegen gevaarlijke kinderziektes. Anno 2021 komen kinderziekten waartegen is ingeënt vrijwel niet meer voor.
Zou zo’n herinnering niet een stimulans kunnen zijn voor ongevaccineerden om alsnog die prik tegen corona te halen? Misschien helpt het als we de kracht van medische vooruitgang beter delen in media, maar zeker ook op de markt, op straat.