Iedere inwoner van Oost weet zo langzamerhand wel, dat er ruim tweeduizend jaar geleden nogal wat Romeinse bouw-activiteiten zijn geweest in de wijk. Elke keer dat ergens gesloopt of gebouwd gaat worden stuit men wel op resten daarvan. Meestal bestaan die uit wat grondverkleuringen en (delen van) ge-bruiksartikelen uit die tijd. En daar kunnen de archeologen weer het een en ander uit afleiden. Hoe het er precies uitgezien moet hebben bleef altijd een gissing. Tot voor kort!
Door Seph Schreurs
De heer Kees Peterse, die mij rondleidde door de expositie ‘Romeins Nijmegen bo-ven het maaiveld’ in Museum Het Valkhof, is zowel bouwkundige als archeoloog en heeft zich gespecialiseerd in de Grieks-Romeinse architectuur. Aan de hand van voorbeelden legde hij uit hoe er recon-structies gemaakt konden worden op basis van funderingsresten plus de nodige ken-nis van de Romeinse bouwkunst. Daarbij wees hij op de gewoonte om overal in het enorme Romeinse imperium dezelfde bouw-stijlen toe te passen. Door bijvoorbeeld bouwwerken in Pompeï en elders te bestu-deren kom je een boel aan de weet over de normen, die ook aan de meest noorde-lijke grens van het rijk van toepassing waren. Door combineren en uitsluiten is zijn bureau ‘Pansa bv’ erin geslaagd om o.a. de twee legerkampen zichtbaar en inzichtelijk te maken. Hij nam me mee naar een fragment van een zuilvoet om te laten zien hoe daaruit te lezen viel hoe hoog de zuil geweest is en welk soort bouwwerk ermee ondersteund moest zijn. Dit klinkt allemaal lekker simpel, maar er zijn jaren van studie en onderzoek in gaan zitten, voor hij ons deelgenoot kon maken van de hoogstaande architectuur van de eerste stenen gebouwen in Nijme-gen.
Daarbij vormen de maquettes van Studio Stens uit Bemmel en computeranimaties van Jonker & Wu uit Rotterdam een ver-helderende ondersteuning, want zo zie je met eigen ogen hoe het geweest is op het Kops Plateau en de Hunerberg.
De stuwwal uit de voorlaatste ijstijd werd al in 16 voor Chr. uitgekozen voor een legerkamp. Omdat hout het enige be-schikbare bouwmateriaal ter plekke was werd het belangrijkste gebouw daaruit opgetrokken, maar wel op dezelfde wijze als wanneer er steen gebruikt zou zijn. Kort voor het eind van de eerste eeuw na Chr. Werd door het Tiende Legioen een bijna geheel uit steen opgetrokken le-gerkamp (castra) gebouwd. Er waren op een bepaald moment wel zesduizend man gehuisvest. De enige toegang vanuit het vijandelijk (Germaans) gebied werd ge-vormd door een natuurlijke instulping, nu bekend als Beekmansdalseweg. Die ein-digde boven bij een monumentaal poortge-bouw van waaruit een straat dwars door de hele legerplaats liep (vergelijk de aansluiting met de Broerweg). Kruislings daarop werd het kamp doorsneden door wat je nu zou kunnen zien als Ubbergseveld-weg. Die liep van Zuidwest naat Noord-west en heette toen ‘Via Principalis’. Op de hoek van de Ubbergseveldweg en de Huygensweg stond toen namelijk het be-langrijkste gebouw, niet alleen in ar-chitectonisch opzicht, maar natuurlijk ook in de functie van hoofdkwartier: de ‘Principia’.
De huisvesting van zoveel manschappen op een oppervlakte van 16 ha vergde nogal wat. Daarom lag er - ter hoogte van het voormalige Schippersinternaat een enorm marktgebouw en voor de nodige ontspan-ning zorgde een groot amfitheater rond Rembrandt- en Mesdagstraat, waarvan de contouren in de bestrating aangegeven zijn. En waar inmiddels het Rode Dorp ligt ontstond een dorpje, waar allerlei ambachtslieden zich vestigden, die het kamp voorzagen van hun producten. Op ad-vies van de heer Peterse zijn we vanuit het museum nog even ter plekke gaan kij-ken; ineens zie je heel andere dingen op zo’n vertrouwd kruispunt
Het pronkstuk van de tentoonstelling is zonder meer het hoofdkwartier, de Prin-cipia, met een breedte van 65, een leng-te van 93 meter en een basilica (hoofd-gebouw) van ruim 21 meter hoog. Het zou meer dan duizend jaar duren voordat Nij-megen met de St. Stevenskerk een gebouw kreeg dat kon wedijveren met dit magni-fieke bouwwerk. De bezoeker kan er ove-rigens zelf in: er is een virtuele pre-sentatie, waar je vanaf de fundamenten het gebouw ziet groeien. Vervolgens loop je via de monumentale hoofdpoort het binnenplein op, langs het standbeeld kun je in de vertrekken komen en in de basi-lica, duidelijke voorloper van de ro-maanse basiliekstijl.
Het is - voor een leek - nauwelijks in woorden uit te drukken hoe boeiend deze tentoonstelling is, zelfs zonder de toe-lichting van een deskundige als Kees Peterse. Gewoon gaan kijken; zo’n kans krijg je niet gauw weer! Tot en met 26 januari 2003 kunt u nog terecht in Museum Het Valkhof. En vergeet vooral niet het hoogst interessante en prachtig uitgevoerde boekwerk in te kijken en te ko-pen, want daarin staan heel veel infor-matie en puntgave computerstill’s. Over een jaar alleen nog antiquarisch verkrijgbaar!
Wie meer wil weten over Pansa bv, waar-van Kees Peterse directeur is, kan ook een kijkje nemen op de website: www.Pansa.nl