Rob Jaspers
Op wandelingen door Nijmegen let ik vaak op oude kloosters en kerken. Ze vertellen een geschiedenis van een groots katholiek verleden. Kerken staan vaak op centrale plekken in wijken. Ze bepalen net als vele kloosters het silhouet van die buurt. Ik kan lang kijken naar bijvoorbeeld het Neboklooster, Mariënbosch, het Albertinum, het Bisschop Hamerhuis, het Berchmanianum, het Vincentiusklooster of huize Bethlehem. Ze hebben al lang geen religieuze functie meer. Maar het is wel degelijk erfgoed dat je eeuwig moet koesteren. En dat geldt ook voor vele kerken, en helemaal voor de Stevenskerk.
Aan het begin van de twintigste eeuw bepaalden kerken en kloosters de skyline van Nijmegen. De schrijver Godfried Bomans schreef ooit op dat Nijmegen een stad was ‘waar als nergens anders in de wereld de zorg voor het hiernamaals het stadsbeeld bepaalde’. Je struikelde hier letterlijk over paters, broeders, nonnen en priesters. Nijmegen stond door zijn vele kloosters en kerken bekend als Monnikendam aan de Waal. Op de website reliwiki.nl vind je een machtig overzicht van dit verleden. Je ontdekt snel dat veel religieus erfgoed is gesloopt. Nijmegen heeft zijn katholiek imago ook al decennia geleden van zich afgeschud.
Maar vanaf 2008, het nationale jaar van religieus erfgoed, zijn alsnog enkele studies verricht naar dit erfgoed in de stad. Gevolgd door oproepen ‘bescherm wat er nog staat’. In 2018 zei zelfs een minister in Nijmegen ‘geef kloosters en kerken een tweede leven’.
Eind september riepen enkele bewoners in Oost op het oude klooster van de Franciscanen in de Vermeerstraat van een eventuele sloop te redden. Hun oproep werd vervolgens door ruim 5.600 mensen gesteund. Wethouder Tobias van Elferen reageerde - na ook nog vragen van de Stadspartij - hier razendsnel op. Het klooster komt alsnog op de monumentenlijst. Terecht.