Sinds het begin van de jaren zeventig is aan de Dominicanenstraat het hoofdkwartier van de Socialistische Partij (SP) in Nijmegen gevestigd. Vanuit deze uitvalsbasis werd ooit de revolutie voorbereid. Hans van Hooft was er van af het eerste uur bij en kan er nu, sadder but wiser, wel om lachen. Inmiddels lonkt het pluche voor Van Hooft, maar het idealisme is levend: ’Ik geloof nog steeds in een socialistische toekomst.’
Door Stef Ketelaar
Het zijn spannende dagen voor Hans van Hooft. Morgen zal Groen Links, met negen zetels de grootste partij in Nijmegen, bekend maken of ze doorgaan met de vorming van een progressief college. De SP wil graag een coalitie met Groen Links en de PvdA maar Van Hooft heeft zijn twijfels over de goede wil van Depla: ’Ik hoop nog steeds op een progressief college, het zou uniek zijn voor Nederland en in Nijmegen is het nu mogelijk. Maar ik ben bang dat de PvdA het eigenlijk niet wil. Deze partij wil altijd veilig in het midden zitten.’ Het ging de afgelopen jaren goed met de SP in Nijmegen. Met telkens weer een aantal zetels winst bij vorige verkiezingen, sprak de partij, bij monde van Van Hooft, dan ook de ambitie uit om ditmaal de grootste van de stad te worden. De kiezer heeft de SP echter gehouden op het aantal van zes zetels. Van Hooft: ’Ach, wat heet teleurgesteld? Het had gekund, maar het is niet gelukt. We moeten kijken waar het aan ligt en dubbel zo hard werken, zeker nu met de landelijke verkiezingen in zicht.’ Volgens Van Hooft heeft het Pim Fortuyn-effect de SP parten gespeeld. De kiezers zouden namelijk op Stadspartij Leefbaar Nijmegen (SLN) hebben gestemd en deze partij abusievelijk associëren met de gewezen lijsttrekker van Leefbaar Nederland. ’In de wijken waar SLN heeft gewonnen, met name in West, heeft de SP verloren.’
Van rooms tot rood Hans van Hooft (1941) is afkomstig uit een goed katholiek gezin uit de Bommelerwaard. ’Mijn vader stemde KVP, hij was een echte katholiek, maar wel een sociaal voelend mens. Thuis waren we met acht kinderen. Een van ons mocht naar school bij de broeders en de paters van het Canisius. Dat was ik. Ik heb er zes jaar gezeten, met veel plezier moet ik zeggen.’ Na de middelbare school gaat Van Hooft geneeskunde studeren. Hij verzet zich tegen de autoritaire praktijken van zijn hoogleraar en geeft de brui aan zijn studie. Thuis zijn ze geschokt. Het zijn de dagen van studentenprotesten tegen Vietnam. Het roomse Nijmegen kleurt in rappe tijd rood. Al gauw is ook Van Hooft aangestoken door het rode virus. Zijn vader neemt het goed op. Van Hooft: ’Hij hielp zelfs met het ophangen van de SP posters in de kassen thuis, maar hij zei wel eens: "ge gaat nu te ver jongske", en daar had hij gelijk in.’ Ze waren streng in de leer bij de SP. Alles gebeurde met het Rode Boekje van Mao in de hand. Vanwege het colporteren met het partijblad kregen ze al snel de bijnaam ’de rode Jehova’s’. Maar Mao en Marx zijn passé, zegt Van Hooft, hoewel: ’In de analyse die we maken van de concrete situatie baseren we ons er nog steeds op. Mao zei: "Dien het volk", en zo moet het ook.’ Van Hooft begint te lachen: ’Dat zeg ik ook altijd tegen die lui van de PvdA: "Wordt nu eens een beetje nederig, man. Al dat regenteske!"
Aan de Dominicanenstraat Vanaf begin jaren zeventig brengt van Hooft zijn dagen door aan de Dominicanenstraat. Het is zo’n typisch straatje in Nijmegen-Oost. De panden die er staan zijn een eeuw oud, ruim en sfeervol, en zeer gewild als woonruimte. Nee, dit is geen typische SP-probleemwijk, beaamt ook van Hooft. Schuin tegenover café de Cantine is sinds jaar en dag het hoofdkwartier van de SP gevestigd. De socialisten kochten het pand in 1974 door ’allemaal duizend gulden te lappen’, aldus Van Hooft. Sinds die tijd is het er één grote bedrijvigheid van politiek activisme. Want een baantje bij de SP, dat is geen sinecure. Al zijn de tijden wel veranderd vindt Van Hooft: ’Vroeger waren we echt bloedserieus. Er heerste een ware kadaverdiscipline. Zeven dagen in de week trokken we erop uit, de straat op, de deuren langs. Het was nodig om de zaak op te bouwen, maar eigenlijk was het niet normaal.’
Maar toch, is de SP nu misschien niet te weinig aanwezig geweest in de wijken gezien de verkiezingsuitslag? ’Ja, we moeten de schuld bij ons zelf leggen en gewoon nog harder werken’, vindt Sjoerd de Jong (25). De afgelopen periode zat De Jong voor de SP in de gemeenteraad waar hij tussentijds in kwam. De Jong, die op een kamer boven het partijkantoor woont, is nu vierenhalf jaar betrokken bij de SP. Waar komt zijn engagement vandaan? De Jong: ’Ik vond politiek altijd maar niks en politici vond ik zakkenvullers. Totdat ik een keer het boek Tegenstemmen. Een rood antwoord op paars van Jan Marijnissen in handen kreeg. Daarin las ik dat de kamerleden van de SP hun salaris in de partijkas storten en daar een normaal inkomen voor terugkrijgen. Dat vond ik een goede zaak en ik ben lid geworden en was al snel actief.’ De Jong roemt de gezellige sfeer binnen de partij, maar heeft een hekel aan het lange vergaderen: ’Dat is niet mijn hobby. Maar het belangrijkste is, dat je echt iets kunt betekenen voor mensen.’ En de mentaliteit van de SP spreekt hem aan: ’Niet lullen, maar doen.’ Ook De Jong hoopt vurig op het totstandkomen van een progressieve coalitie. Hij staat zevende op de lijst en zou hiermee, nu de SP op zes zetels is blijven steken, net niet in de raad komen. Als de SP echter deelneemt aan het college en wethouders gaat leveren, komt hij er alsnog in.
Onrecht ’De stad teruggeven aan de mensen’, zo luidde het wervende motto waarmee de SP kiezers trok. Maar wat betekent dat? Van Hooft: ’Wij willen dat de voorzieningen in de wijken op een fatsoenlijk niveau gebracht worden. Dus voldoende speelveldjes, goede opvang voor jongeren en de wijkcentra blijven gratis. Alle bezuinigingen op dit vlak moeten worden teruggedraaid. Verder wil de SP investeren in de sportclubs, die moeten voor iedereen betaalbaar blijven.’ Hans van Hooft is nu een levenlang politiek actief. De nestor van de gemeenteraad werd er onlangs nog voor gehuldigd. Wordt het niet eens tijd voor wat anders? Van Hooft, mooie doorleefde kop, bezig zijn zoveelste sigaret op te steken, grinnikt: ’Ik draai nog een rondje mee, maar ik ben nog niet het langstzittende raadslid, want dan moet ik nog twaalf jaar. Dat was ik ook niet van plan. Mijn hobby is nu eenmaal mijn beroep en mijn beroep is mijn hobby. Trouwens, als ik er mee zou stoppen, dan zou ik toch politiek actief blijven, en ongeveer hetzelfde doen als nu. Ik geloof in een socialistische toekomst.’ De SP’er blaast de rook naar het plafond, aarzelt dan en zegt het toch: ’Want het onrecht moet bestreden worden’, en hij lacht om het gewicht van zijn eigen woorden.