De Barbarossaruïne en de St. Nicolaaskapel zijn er nog. Verder is er niets dat ons nu nog herinnert aan de enorme burcht die ooit op het Valkhof stond. De opdrachtgever was Frederik I Barbarossa.
Door Mira Tax
'Frederik was een statige verschijning, met een wit met rood gezicht....., vuurrode haren en een vuurrode baard, lange handen met dunne vingers en verzorgde nagels; zijn zelfverzekerdheid maakte anderen zeker, zijn vrolijkheid en vastberadenheid maakten anderen vrolijk en vastberaden, zijn moed maakte anderen moedig..' Zo beschrijft Baudolino, de hoofdpersoon in het gelijknamige boek van Umberto Eco, zijn stiefvader Frederik I. Die vuurrode baard bezorgde Frederik de mooiste bijnaam die een keizer ooit ten deel is gevallen: Barbarossa. Van 1155 tot 1190 was Frederik I Barbarossa keizer van het Heilige Roomse Rijk, waar ook het huidige Nederland deel van uitmaakte. Een groot deel van zijn leven heeft Frederik gewijd aan het versterken van zijn positie in Italië, waarbij paus Alexander III zijn tegenstander was. Dit had tot gevolg dat hij -met wisselend succes- tot vijf keer toe met een leger naar Italië trok. Hij overleed als één van de aanvoerders van de derde kruistocht op reis naar het Heilige Land.
Barbarossa en Nijmegen
Op de plaats waar Frederik een enorme burcht liet verrijzen, had Karel de Grote in de achtste eeuw al een palts (paleis) laten bouwen. Dit gebouw werd een eeuw later door Noormannen in brand gestoken. Ook twee daarna gebouwde paltsen bleven niet lang staan. De Valkhofburcht van Frederik echter was een langer leven beschoren: van de twaalfde tot de achttiende eeuw bezette de burcht deze strategische plek. Barbarossa zelf zou er enige malen verbleven hebben, en zijn zoon, de latere keizer Hendrik VI, werd er in 1165 geboren. Later hebben burchtgraven de burcht bewoond, vaak vergezeld van een groep soldaten. Ook de latere koning Willem I heeft als kind twee jaar in de burcht doorgebracht, toen zijn vader, stadhouder Willem II in 1785 met zijn gezin naar Nijmegen uitweek, op de vlucht voor de patriotten. Vlak na dit stadhouderlijk verblijf besloot men in 1796 de burcht af te breken. Er was al lang geen onderhoud meer verricht en in 1794 hadden de Fransen in hun strijd om de verovering van de Republiek de burcht beschoten. Het tufsteen waaruit de gebouwen waren opgetrokken was zeer gewild als bouwmateriaal en kon voor veel geld worden verkocht. Twee stukken burcht konden behouden blijven en vormen nu een tastbare herinnering aan de burcht van die keizer met zijn rode baard.