Stichting Taurus uit Nijmegen heeft duizend runderen en paarden onder haar hoede. Je vindt ze op tal van plekken in de buitengebieden. Ronald Goderie is een van de oprichters van de stichting en tegenwoordig directeur. Tijd voor een bezoekje.
Tekst: Karin Veldkamp, foto's: Hans Hendriks
"Ik ben opgegroeid in Oudenbosch en daar begon mijn liefde voor koeien", gaat Ronald meteen van start. "We woonden met het gezin in een oud postkantoor op de rand van de zand/kleilijn die door heel Brabant loopt. Mijn moeder werd geholpen door de vrouw van een boer uit de buurt en dan reed ik op mijn fietsje op en neer naar de boerderij, alwaar ik werd gegrepen door het koeienvirus", mijmert hij over vervlogen tijden. "Ik was ongeveer negen jaar en kwam daar om te spelen of rond te hangen en af en toe mocht ik helpen. Het was een klein gemengd bedrijfje, met grasland, varkens, kippen en koeien. Mijnheer Huijpen, de boer, werkte nog met een paard, maar ik was alleen geïnteresseerd in de koeien. Ik vond de sfeer in de stallen, waar de koeien in de winter stonden, zo bijzonder."
Signalen
Na zijn studie biologie/ecologie, eind jaren tachtig, richtte hij met een aantal mensen een clubje op van mensen die dieren wilden terugbrengen in hun natuurlijke systeem, de huidige stichting Taurus. De eerste aangekochte Schotse Hooglanders kwamen op de Mookerheide terecht. De wandelliefhebber heeft vast regelmatig oog in oog gestaan met deze best imposante runderen. Stichting Taurus heeft inmiddels duizend dieren verspreid over tal van gebieden in Midden-Nederland. Ook de runderen in Veur-Lent behoren aan de stichting. "Eigenlijk is het daar te druk. De graasgebieden stellen hoge eisen aan zowel de grazers als aan de mensen die er rondlopen. De runderen moeten niet in de stress raken van menselijke handelingen. Maar mensen kunnen er toch vaak niet van af blijven en daardoor gaat het soms mis. Of een loslopende hond, en daar barst het daar van, rent achter een kalf aan. Omdat de moeder haar kalf beschermt, haalt ze uit naar de hond die vervolgens met de staart tussen de poten terug gaat naar zijn baas, die vervolgens onze runderen agressief vindt.
Het is toch het beste om er met een wijde boog omheen te lopen, maar gelukkig valt het aantal incidenten reuze mee in verhouding tot het aantal grazers dat we hebben. De runderen die slecht tegen stress kunnen, zijn niet geschikt voor dit soort gebieden en die halen we eruit."
Dat de advies-afstand van 25 meter, die op de borden in de graasgebieden staat aangegeven, niet altijd gerealiseerd kan worden, erkent Ronald. Wat doe je als ze midden op het pad staan? "Wanneer ze je aankijken, schatten ze in of je een vriend, vijand of neutraal bent. Ze geven signalen af zodra ze zich niet veilig voelen, door met hun kop te schudden of met hun poot in de grond te graven. In dat geval kan je beter een andere route nemen".
Geen pretje
De grond is meestal van Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer, die de runderen van de stichting huren om hun grond op een natuurlijke manier te beheren, zonder machines. Waarom onderhouden ze niet zelf de kuddes, vraag ik mij af. Ronald: "Het is gespecialiseerd werk; de omgang met de kuddes, de wet- en regelgeving eromheen en het allemaal hanteerbaar houden. Daarvoor hebben zij niet de juiste mensen in dienst. Dat komt mede doordat het personeelsbestand er veel wisselt terwijl dat van ons constant is. Naast de inmiddels zeven betaalde medewerkers zijn er rond de veertig vrijwilligers die al lang verbonden zijn aan de stichting. De vrijwilligers wonen verspreid over de gebieden en houden de kuddes in de gaten op het gebied van geboortes, gedrag en gezondheid. De betaalde medewerkers trekken erop uit als de runderen geoormerkt of verplaatst moeten worden of als er ontsnappingen zijn. En dan is een nachtelijk telefoontje met het bericht dat er tien runderen op de dijk staan, geen pretje."
Oerrund komt terug
In 2008 haalde stichting Taurus de internationale pers met de 'ontwikkeling' van de tauros. Het wetenschappelijk blad Science, Time Magazine en de New Yorker, niet de eerste de beste, besteedden er aandacht aan. Enige trots is wel te bespeuren bij Ronald. Vanwege deze publicaties duikt hij even terug in de geschiedenis. "De wilde voorouder is verdwenen sinds 1627", vertelt hij. Ik vind dat best lang geleden, maar Ronald reageert meteen: "Als je weet dat die beesten een miljoen jaar hebben bestaan, dan is vierhonderd jaar nog recent. In de tijd dat ze dreigden uit te sterven, werden ze wel beschermd, maar dat is duidelijk niet gelukt. Oorlogen doorkruisten de ideeën en er werd veel op ze gejaagd, omdat de prooi te aantrekkelijk was. Wij zijn nu bezig om het oerrund weer op de kaart te zetten door rassen te kruisen. In Zuid-Europa zijn veel dieren met kenmerken van het oerrund. In 2009 hebben we er een aantal naar Nederland gehaald en zijn we gaan kruisen met het doel het rund als wild dier terug te brengen in de Europese natuur. Dat doen we inmiddels samen met Rewilding Europe. We doen dit op basis van gereconstrueerd DNA van het oerrund. We zitten nu al op tachtig tot negentig procent, maar honderd procent zullen we niet gaan halen. Inmiddels lopen er in Kroatië, Roemenië en Portugal al een paar honderd rond. Binnenkort gaan we in Spanje aan de slag."
Het aantal runderen dat de stichting onder zijn beheer heeft, is in de loop der jaren flink opgelopen. "De kudde groeide langzaam en op een gegeven moment bleven er dieren over. Daar stonden we vooraf niet bij stil. Nu slachten we de overtollige runderen en verkopen we het vlees via www.wildrundvlees.nl. Dat is een inkomstenbron voor de stichting geworden. We hebben veel afnemers in Oost, mensen die wel vlees eten maar tegen de bio-industrie zijn. Iedereen kan een keer per maand inschrijven voor een pakketje."
Bij de illustratie: in een oudere Wijkkrant begaf onze Siardus zich ook al tussen de runderen...