Midden in de kerstdrukte liep de Wijkkrant een halve dag mee met supermarktmanager Wil van Megen en mocht ruimhartig een kijkje achter de schermen nemen. Een afwisselende dag uit het leven van een supermarktmanager.
Tekst en foto pand: Alex Holderbusch, foto bellende Wil van Megen: Bert Hendrix
Bij aankomst in de Albert Heijn Daalseweg, zaterdagochtend rond acht uur, is supermarktmanager Wil van Megen in beslag genomen door een calamiteit op het zelfscanplein. Er is iemand onwel geworden. Ambulances volgen al snel. Bij een bezoekersaantal van vier- tot vijfduizend klanten per dag valt er wel vaker iets voor, ervaar ik later. Ondertussen mag ik plaatsnemen in de kantine, waar ik aan de praat raak met een jonge medewerkster. Bij Albert Heijn werken is vooral leuk vanwege de goede onderlinge band die er is. Er ontstaan zelfs vriendschappen.
Ziekmeldingen en werkroosters
Als Wil boven verschijnt, is het tijd voor een korte kennismaking tijdens zijn dagelijkse werkzaamheden. Ooit begon hij parttime achter de emballage-automaat bij Albert Heijn. Hoewel hij weg- en waterbouw studeerde, beviel het wel bij Albert Heijn. Hij was regio-efficiencycontroller en bestierde als bedrijfsleider verschillende AH-winkels. Tijdens zijn werk studeerde Wil nog bedrijfskunde en bedrijfseconomie om nu al sinds acht jaar leiding te geven aan de Albert Heijn nummer 1021 aan de Daalseweg.
De dag van deze supermarktmanager begint met het invoeren van urencorrecties van medewerkers ten opzichte van het geplande rooster en het bekijken van dagomzetten, afboekingen vanwege vernietiging en de voorraadverschillen. Al gauw blijkt Wils leven een heksenketel waar hij wel bij vaart. De telefoon gaat regelmatig met allerhande vragen over openingstijden, het retourneren van een artikel, de incidentele, flauwe grappenmaker, maar vooral over ziekmeldingen en werkroosters. “In deze tijd zitten gemiddeld veertig tot vijftig werknemers in (preventieve) quarantaine.”
De schaalgrootte van deze winkel dringt daarmee vrij snel door. Dagelijks bevoorraden negen trailers de winkel, in een frequentie van minder dan anderhalf uur. Daarvan is er één voor diepvries en één voor verswaren. Laden en lossen mag tussen zeven uur ’s ochtends en zeven uur ’s avonds. Het assortiment beslaat zo’n 30.000 artikelen. Mijn geplande gedachte-experiment om een heel schap leeg te kopen strandt als ik verneem dat het bestelwerk is geautomatiseerd, gebaseerd op een gemiddelde omloopsnelheid van voorgaande weken. Natuurlijk zijn er ook leverproblemen. De schappen met chocomel, nog wel in de bonus, zijn leeg. Wil is niet onder de indruk. Het artikel is helaas niet leverbaar en daar heeft hij verder geen invloed op. Nabellen gebeurt niet, want zou zinloos zijn, het leverprobleem door boerenacties is echt wel bekend. Inhalen is logistiek nauwelijks mogelijk. De volgende dag kunnen er namelijk niet meer vrachtwagens rijden, legt Wil uit. Kortom, klanten zijn dan aangewezen op andere supermarkten, maar daar blijkt later de chocomel ook niet aanwezig.
Wijnadvies
We duiken samen de winkel in. Dat betekent genoeg aanspraak van klanten en medewerkers. Wil beantwoordt vragen. Voor een klant zoek ik tevergeefs de augurken. Wil corrigeert me. Ze blijken voor mij op een niet zo voor de hand liggende plaats te staan. Een klant kan niet bij het bovenste schap. En potten stroop zijn plakkerig. Als een fles wijn niet leverbaar blijkt, vraagt iemand om wijnadvies. Dat lost Wil allemaal direct op en legt en passant uit: “Als je het in de ogen van de klant goed wilt doen, moet je meer doen dan de klant verwacht.” Hij manoeuvreert watervlug door de winkel en ik raak hem een keer kwijt. Voor de logistiek zijn bijzonder veel mensenhanden nodig. Dat blijkt wel uit het aantal mensen dat in de winkel werkzaam is: ongeveer 360. Dat geeft wel een vertekend beeld. Medewerkers worden in roosters van slechts drie uur ingedeeld zodat de (verplichte) pauzes niet nodig zijn. Ideaal als bijbaan voor jongeren en studenten. Runnen vooral nogal jonge mensen de winkel? Wil: “Ja, natuurlijk zijn er nogal wat jongeren in de winkel. We houden rekening met werktijden en de jongeren werken hier graag. Ik vind het ook heel leuk om met jonge mensen te werken. We moeten het samen doen. Alleen ga ik het niet redden.” Zijn werk lijkt vooral een hoop sociaal-maatschappelijk werk richting personeel en klanten.
Ondertussen leer ik dat een stellingmeter een bepaalde omzet moet opleveren en de schappen gespiegeld moeten zijn. Dat betekent dat producten netjes vooraan moeten staan. Dat lukt natuurlijk niet altijd. Het inwisselen van zegelboekjes, vooral populair aan het einde van het jaar, leidt tot teleurstellingen. “We hebben nauwelijks nog contant geld in huis. Ruim 90% van alle transacties verloopt via pin.” Retourpinnen zou een uitkomst kunnen zijn, maar Wil weet niet wanneer dit beschikbaar zou zijn. Wat hem betreft zou de supermarkt prima zonder contant geld kunnen draaien. Hij belooft niet te klagen als er bij een storing geen betaalalternatief meer zou zijn.
Bedelverbod
Het aantal onderwerpen dat de revue passeert is talrijk. Uiteraard de bedelaars voor de deur. Ik confronteer Wil met klanten die zich hieraan storen en zich opgelaten of onveilig voelen. Hij heeft burgemeester Bruls om een bedelverbod gevraagd. Albert Heijn ziet ze liever niet voor de deur. “Een bedelverbod in Nijmegen heeft het niet gehaald in de gemeenteraad. Dan kan de politie ook niets doen. Sommige bedelaars zijn ook niet dakloos”, weet Wil te vertellen.
Begrip voor vakbond FNV, dat winkels liever gesloten ziet op tweede kerstdag, heeft hij niet. “Ze begrijpen het niet. Werknemers willen juist graag op feestdagen werken.” Dat zal ook te maken hebben met de 200% salarisbetaling op zon- en feestdagen. Nog ruimere openingstijden ziet Wil overigens niet zo zitten. De winkel is nu al voor vijf uur ’s ochtends tot na middernacht operationeel, “dat is wat mij betreft voldoende.”
Een rondleiding achter de schermen brengt ons op het thema duurzaamheid. De Albert Heijn is al van het gas af. Op het dak liggen 480 zonnepanelen. De warmte, die de koeling afgeeft wordt via een warmte-terugwininstallatie als voorverwarming gebruikt. Biologische producten verkopen ook goed. Mede daarom is deze winkel de best draaiende Albert Heijn-winkel van Nederland. Nijmegen-Oost is bereid bewust in te kopen. Wil tempert echter de verwachtingen: “Als we allemaal biologische bloemkolen zouden gaan eten, dan zijn er daar niet voldoende van.” Als ik de vermeende marktmacht van Albert Heijn benoem, waarbij het bedrijf hele oogsten opkoopt, wordt Wil fel: “Dat we met vooraf gesproken prijzen werken kan twee kanten op werken. Als de oogst heel goed is en de prijzen lager dan verwacht, hebben boeren bij Albert Heijn wel een betere prijs.”
Wil van Megen blijkt in alles een warm, betrokken en openhartig mens te zijn. Ik stel eindeloos vragen en mag buitengewoon veel weten. Dat zelfscanplein, is dat niet gewoon een bezuinigingsoperatie geweest? Immers, de ingecalculeerde extra diefstal weegt vast op tegen de besparing op loonkosten? Dat ligt genuanceerder. Hoewel diefstal de spuigaten uitloopt, heeft Albert Heijn andere, niet geheel ongeloofwaardige overwegingen. Wil: “Kijk, de grootste irritatiefactor zijn wachtrijen voor de kassa. Die irritatie willen we wegnemen.” Ik kan alleen maar beamen dat ik precies om die reden het zelfscannen gebruik. “Ten tweede, Albert Heijn is er niet zo zeker van dat er in de toekomst genoeg personeel beschikbaar is om kassa’s te bemensen. Inmiddels loopt ruim 80% van alle transacties via het zelfscanplein.”
Gesloten koffiehoek
De Albert Heijn is ook ontmoetingsplaats in Nijmegen-Oost. Hoe dat komt? “Het is ook wel een beetje zien en gezien worden in de winkel”, reflecteert Wil. Jammer genoeg is de koffiehoek vooralsnog gesloten. “Corona heeft veel kapot gemaakt. Vroeger zaten hier mensen de krant te lezen. Er is ook gratis draadloos internet.” Verder sponsort Albert Heijn de wijk. “We sponsoren de buurtcamping. Het voedselsurplus, dat wat ’s avonds overblijft, geven we weg. Het brood gaat op zaterdag naar het Leger des Heils. Vlees, vis en panklare gerechten gaan naar de Vincentiusvereniging.” Net als bij andere supermarkten gaan de niet-courante artikelen wekelijks naar de voedselbank. Namens Albert Heijn is Wil coördinator voor de voedselbank. Drie tot vier keer per jaar kunnen klanten extra spullen kopen voor de voedselbank.
We nemen afscheid, de echte topdrukte moet nog komen, maar hij springt alweer in bij de servicebalie waar zich inmiddels een rij heeft gevormd.