Wouter Helmer staat aan de basis van de natuurontwikkelingsfilosofie die Nederland 100.000 hectare nieuwe natuur opleverde. Hij woont aan de rand van Heilig Landstichting waar hij in een voormalige boswachterswoning geduldig glimlachend uitlegt dat de natuur wél perspectief heeft.
Tekst: Kor Goutbeek. Foto's Wouter Helmer: Rob Buiter en Marc van Kempen
Foto de stadswaard, natuurontwikkeling in ons eigen stadsdeel: Kor Goutbeek
Kind tussen de kikkers
“Toen ik een jaar of zes was, ving ik al salamanders en kikkers in poeltjes hier, op de Heilig Landstichting, waar ik opgroeide. Ik was daar vrij behendig in - ik ving ook gemakkelijk hagedissen. Ik vond dat zulke mooie, fascinerende diertjes. Op een dag, ik was een jaar of 10, zag ik een vogel neerstrijken bij een poel, met een opvallende blauwige kleur. Die moest ik opzoeken in een vogelgids. Het bleek een boomklever te zijn. Mijn oom was student in het Nebo-klooster en verantwoordelijk voor alle nestkastjes, hij gaf mij mijn eerste vogelboekje. Daarna kreeg ik een toneelkijkertje van mijn vader. Daarmee fietste ik, twaalf jaar oud, voor het eerst de Ooijpolder in. We schrijven 1972 en een wereld ging voor me open. Een volkomen ander landschap, met zoveel nieuwe geluiden, zoveel nieuwe soorten. Ik verkende de Ooij met mijn twee jaar jongere broer Jeroen, die al van kleins af aan dierenverhalen tekende. Hoewel hij er te jong voor was, ging ik samen met hem bij de KJN: dat mocht als ik hem onder mijn hoede nam. De KJN staat voor Katholieke Jeugdbond voor Natuurstudie. In de periode dat ik lid was groeide de afdeling Nijmegen van 50 naar 110 leden. Ik schreef geregeld stukjes voor het afdelingsblad Dubbelloof. Jeroen tekende daarbij. Toen ik 17, 18 was regelde ik al een kamp op Schiermonnikoog met 55 man. Alles plannen, van proviand tot programma, daar leer je veel van! Ik zat op de middelbare school op het Canisius College, nog in het oude monumentale gebouw met de meer dan zes meter hoge lokalen en kou in de winter. Het leren ging me niet slecht af op het vwo, al worstelde ik met de exacte vakken: voor wiskunde had ik een 1,8 op mijn eindexamen. Bijna al mijn tijd bracht ik in de natuur door.”
Arenden en schildpadden
“Ik studeerde af met een scriptie over de amfibieën en reptielen in de Griekse provincie Evros. Ik bivakkeerde twee zomers op de plek waar nu de vluchtelingen staan te dringen, aan de Turkse grens. Dit deel van Griekenland behoort tot de rijkste ecosystemen van Europa. Je kon er wakker worden met 27 soorten roofvogels boven je tent: steenarenden, schreeuwarenden, slangenarenden, het kon niet op! Die arenden jagen daar met name op reptielen: schildpadden, hagedissen en slangen. Steenarenden laten schildpadden vallen op rotsen, zodat hun schild breekt. Maar omdat het steeds minder rendabel wordt voor schaapherders in zulke ruige, marginale gebieden, groeien de hellingen dicht met bos en hebben de reptielen steeds minder zonnige plekken om hun eieren af te zetten. Begrazing is dus noodzakelijk om deze halfopen landschappen in stand te houden. Uitgestrekte dichte bossen zijn meestal niet natuurlijk, omdat er van nature ook grazers waren als oerrund, tarpan(paard), wisent en verschillende soorten herten. Halfopen, begraasde bossen kennen ook de hoogste biodiversiteit door de vele overgangen van open naar gesloten plantengroei. En veel dieren hebben beide nodig. Struiken om te nestelen, open plekken om te kunnen jagen. Toen ik daarna afstudeerde in ’85, vond ik geen werk - zoals zoveel biologen destijds. Ik begon zelf een excursie-bureau, voor 2,50 gulden per deelnemer. De eerste keer kwamen er twee oude dametjes, maar een jaar later had ik 140 belangstellenden bij een vleermuisexcursie langs het Wylermeer. Het bureau was een succes, maar mijn toekomst zag ik toch elders.”
Stichting Ark en de rivieren
"In 1986 verscheen plan 'Ooievaar'. Ik was er meteen door gegrepen. Ik had tijdens mijn studie namelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de milieubeweging in de regio Nijmegen. Dat waren 42 clubjes, 30 waarvan ik nog nooit had gehoord. Ik leerde twee dingen: somberen inspireert niet en de meeste clubjes zijn er vooral om zichzelf in stand te houden. In plan 'Ooievaar' las ik geen geklaag over hoe slecht het gaat met het milieu. Nee, er werden juist kansen geschetst voor het rivierengebied. De essentie van dat plan: landbouw uit de uiterwaarden; in plaats daarvan kleiwinning door de baksteenindustrie, maar dan wel landschaps-volgend: kleipakketten afpellen, zodat natuurlijke zandruggen en nevengeulen weer tevoorschijn komen en tegelijkertijd meer ruimte voor hoogwaters wordt gecreëerd en een aantrekkelijk natuurgebied ontstaat.
Met twee vrienden, waaronder één van de opstellers van ‘Ooievaar’, heb ik stichting Ark opgericht om dit visioen voor het rivierengebied handen en voeten te geven in tientallen voorbeeldprojecten. We vonden onszelf de veerboot tussen plannen en praktijk. We begonnen in ’89 en al het volgende jaar omarmde het Wereld Natuur Fonds onze ideeën. De baksteenindustrie volgde in ’92 en na de hoogwaters in ’93 en ’95 waren ook waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten om. Je ziet het nu overal langs de grote rivieren: min of meer natuurlijke landschappen met grazers in de uiterwaarden, tot op de drempel van de stad. Natuur en mensen weer met elkaar verbinden, dat is onze filosofie. Neem de Stadswaard, waar door de heersende westenwinden metershoge rivierduinen opgeblazen worden, die voor iedereen vrij toegankelijk zijn. In onze visie kunnen drinkwaterwinning, baksteenfabricage, klimaatbuffering en toerisme effectieve bondgenoten zijn van de natuur, terwijl intensieve landbouw daarvan juist ruimtelijk gescheiden moet worden. Daarin staat één gewas of soort centraal en die drukt automatisch alle andere soorten weg.”
Rewilding Europe - de terugkeer van wolven en wildernis
“Inmiddels liepen er duizenden runderen en paarden rond in onze nieuwe natuurgebieden. Na 2000 kregen we steeds meer belangstelling voor onze kuddes vanuit Letland, Bulgarije en Kroatië. Overal in Europa is dit namelijk aan de hand: het platteland ontvolkt en vergrijst, de landbouw verdwijnt en de lokale economie stort in. Natuurlijke begrazing kan de ommekeer inluiden naar aantrekkelijke natuurgebieden die toeristen trekken, waardoor er economisch draagvlak blijft in de streek. Bovendien leveren zulke gebieden een grote bijdrage aan klimaatadaptatie door het vastleggen van koolstof, het tegengaan van grootschalige bosbranden en duurzaam waterbeheer.
Op een wildernisconferentie in Praag met Vaclav Havel in 2009, legde WNF-directeur Johan van de Gronden de uitnodiging neer: wie wil er een andere invulling voor plattelandsgebieden die leeglopen. Er kwamen maar liefst 30 aanvragen uit heel Europa. In 2011 hebben we daarvoor Rewilding Europe opgericht. Mede-oprichters zijn: Frans Schepers vanuit het WNF, de Zweedse topfotograaf Staffan Widstrand en de Schot Neil Birnie van Conservation Capital. Rewilding Europe kreeg van de Postcodeloterij 3,1 miljoen euro om van start te gaan. Ons kantoor zit hier in het Mercatorgebouw op de universiteit. Daar werken zo’n 15 mensen, meer dan dat leidt tot bureaucratie en onnodige tussenlagen. Alleen kleine clubs zijn slagvaardig. Daarnaast hebben we lokale teams die actief zijn in Bulgarije, Italië, Portugal, Roemenië, Kroatië, Duitsland, Polen, Oekraïne en Lapland. Het zijn altijd uitgestrekte gebieden, we streven naar minimaal 100.000 hectare, zo groot als onze Veluwe. Ook hier, op ons eigen terrein, rond ons huis, krijgt de natuur de nodige ruimte: er zijn grazers - pony’s -, we laten dood hout liggen en halen exotische bomen en struiken eruit: een Amerikaanse eik telt 15 insectensoorten, een inlandse meer dan 500.
Een natuuroase van vijf gezinnen
Zo’n 25 jaar geleden kreeg ons gezin de unieke kans om dit terrein van ruim 13 hectare bos en heide te kopen, samen met vier andere gezinnen.
En het is ongelooflijk wat hier allemaal te zien is: broedende haviken, sluipende steenmarters, vliegende herten; we hebben zelfs een paar weken een zwervende wolf gehad. Dit is een natuurparadijs waarin ik al meer dan 1500 soorten planten en dieren heb genoteerd.
Weet je wat frappant is? Als kind kwam ik al op de open plek rond dit huis om zandhagedissen te vangen. Dit was toen de boswachterswoning. Daarom wilde ik jarenlang boswachter worden. Want dit huis was veel idyllischer dan de moderne woning waarin ik opgroeide. Ik droomde er zelfs geregeld over. Ik werd geen boswachter, maar ik kwam hier wel te wonen! Op de dag van de aankoop zag ik hier een zandhagedis. De cirkel was rond!”
Wil je meer van dit soort verhalen blijven lezen? Word dan Fan! nijmegen-oost.nl/fan