Door redacteur Kor Goutbeek
Norbert had buikpijn. Dat kwam door een dilemma waar hij niet uitkwam. Hij stond op het schoolplein van de Sterredans, op de laatste dag voor de kerstvakantie. De sneeuwvlokken dwarrelden gestaag, al vanaf vanochtend. “Hé, Norbert, ga je mee, sporen zoeken op de Kopse hof.” Het was zijn beste vriend Robert-Jan. “Nu is er tenminste iets te zien!” Norbert twijfelde. Diersporen, ja. Maar Robert-Jan?
“Ik heb mijn moeder beloofd…” probeerde Norbert.
“Kom op joh, dit is toch een gouden kans.”
Robert-Jan was lang, goed in sport, een makkelijke prater met hoge cijfers. Norbert was klein en blond, een dromer die graag dieren tekende. Samen liepen ze over de Ubbergse veldweg. Twee jongens uit groep acht. Het was vrijdag half vier en al schemerig door laaghangende grijze wolken zwanger van sneeuw.
Ze passeerden de Beekmansdalse weg die steil naar beneden loopt.
“Zou jij daar nu durven te fietsen? Ik niet hoor, hartstikke glad”, zei Norbert.
“Ach”, zei Robert-Jan en haalde zijn schouders op.
Ze naderden het Kops plateau. Daar waren de Amerikaanse vogelkersen, eiken, appelbomen en braamstruwelen inmiddels bedekt door een witte deken. Ze passeren het hek, de sneeuw knerpt onder hun voeten. “Hé daar loopt een man”, zegt Norbert. “Nou en”, zegt Robert-Jan. “Ja maar, alleen, zonder hond. Dat is toch raar? Hier komen eigenlijk alleen honduitlaters.” “En waar is onze hond dan?”, antwoordde Robert-Jan. Norbert: “Zouden we een vossenspoor kunnen vinden? Of van een ree?”
“Zouden die zich wel wagen op dit hondenuitlaatveldje? Misschien eerder konijnen.”
De man met de jas
Norbert was weg van dieren, Robert-Jan vond het ook wel interessant, maar hij was overal in geïnteresseerd: voetbal, popmuziek, film, instagram en o ja, ook wilde dieren zijn leuk. Het bleef malen in het hoofd van Norbert. Volgend jaar gingen ze naar een andere school. Robert-Jan naar het Stedelijk Gymnasium en Norbert naar de havo, Notre Dame. “Een kleine, overzichtelijke school, op het Canisius raakt hij zo verloren”, had zijn moeder gezegd.
Norbert wilde de eer aan zichzelf houden: “Waarom wachten tot het verwatert tussen ons? Hij maakt vast snel veel nieuwe vrienden op het gymnasium en dan moet ik zeker om aandacht bedelen. Ik zie hem nog wel op scouting, maar hij is net patrouilleleider geworden en ik niet eens assistent-patrouilleleider, dus zal hij mij nog zien staan? Moet ik wachten tot hij de vriendschap opzegt? Dat is een zoveelste vernedering.”
De onbekende man was ineens dichtbij. Hij droeg een lange, donkere jas, had een grijzige baard en snor en een brede glimlach. “Ha, jongens. Bijna kerst! En dan sneeuw, hoe mooi kan je het hebben?” “Ja, mooi”, zei Norbert bedremmeld.
“Hebben jullie enig idee hoe het op deze plek was ten tijde van het kerstverhaal?” Robert-Jan schudde zijn hoofd.
“Die weg daar, de Ubbergseveldweg, was destijds, rond het jaar 0, de drukste weg van het land. Moeilijk voor te stellen, hé? Die veldweg verbond namelijk het Romeinse legerkamp op deze plek met Oppidum Batavorum, de enige stad in wat wij nu Nederland noemen. Die hoofdstad van de Bataven lag rond het Valkhof en Kelfkensbos.” Norbert stelde zich tientallen karren ratelend op de keien voor.
“Wisten jullie dat er zelfs een link is tussen deze plek en het heilige land?
Hier op het kops plateau zijn Romeinse munten gevonden met de inscriptie VAR, verwijzend naar Varus. Hij zwaaide de scepter over Palestina, nadat Koning Herodes was overleden, en liet daar 2000 Joden kruisigen na een volksopstand in het jaar 4 voor Christus, waarschijnlijk het jaar dat Jezus geboren werd. Daarna werd hij hier gouverneur van Germania, een provincie die de Romeinen sterk wilden uitbreiden. Niet de Rijn, maar de Elbe moest de grensrivier worden van het Romeinse rijk.” Met een tak tekende de man in de sneeuw twee rivieren en de Noordzee. “Hier” en hij prikte ergens tussen de twee rivieren, “gebeurde het.”
Geef mijn legioenen terug!
“Arminius, die eerst diende in het Romeinse leger, had zes Germaanse stammen aan zijn kant weten te krijgen. Zij legden een hinderlaag in de glooiende, dichte bossen in het Teutoburgerwoud. De Romeinen waren superieur in tactisch manoeuvreren in open terrein, maar in bossen werden ze teruggeworpen op man-tot-mangevechten. Drie Romeinse legioenen en duizenden paarden onder leiding van Varus waren op weg naar hun winterkwartieren, een twintig kilometer lange karavaan. Maar hun gids door de bossen was een spion van Arminius. De veldslag werd een gruwelijk bloedbad, slechts een handjevol van de 20.000 legionairs wist te ontsnappen. Het hoofd van Varus werd afgehakt en naar Rome gestuurd.”
“Het lijkt wel Game of Thrones”, fluisterde Robert-Jan.
“Daar bonkte keizer Augustus zijn hoofd tegen de muur, roepend: “Varus Varus, geef mij mijn legioenen terug.” Hij bleef nog maanden depressief. Dezelfde keizer die in het kerstverhaal een bevel deed uitgaan aan alle inwoners om zich in te schrijven. In zijn rijk was ondertussen een kind geboren met een revolutionaire andere boodschap, een boodschap van ultiem vertrouwen: ‘Keert uw vijand de andere wang toe’.”
“Maar dat gaat toch niet, de wereld is vol slechteriken en ellende. Trump, Poetin, het wordt steeds erger”, zei Robert-Jan.
“Ja, dat zou je haast denken als je naar het journaal kijkt”, en de man schraapte zijn keel. “Maar nog nooit was er zo weinig oorlog, honger en ziekte als nu. Er is een prachtig getal dat de toestand van de mensheid weerspiegelt: de levensverwachting. Hoe oud een mens gemiddeld zal worden. Allerlei narigheid - zoals vies drinkwater, geweld, luchtverontreiniging, kanker - drukt dit cijfer uit. In 1950 was de gemiddelde levensverwachting van de wereldbewoner 48, nu is dat 71! Deze toename is zo spectaculair omdat op vrijwel alle fronten vooruitgang is geboekt. Media zoeken altijd naar de rotte plekken waar het mis gaat, maar in 90% van de wereld gaat het gewoon goed en steeds beter. Er is oorlog in vijf van de 202 landen, in 197 dus niet! Terwijl in prehistorische tijden de helft van alle mannen door speren, pijlen of bijlen om het leven werd gebracht. Veel stammen vertrouwden elkaar niet. En nu wordt er gelukkig op alle niveaus door politici onderhandeld om bloedvergieten te voorkomen - en meestal lukt dat.”
Vossenspoor?
Plotseling stond Norbert stil. Naast zijn schoenen zag hij een smal spoor. “Kijk, een vossenspoor!”, riep hij uit en knielde erbij neer. Robert-Jan zocht ondertussen op zijn app Spoorzoeker. “Nee, je moet een lijn kunnen trekken tussen de voorste tenen en de achterste. Dit moet een hond zijn met smalle pootafdrukken.”
In een woeste beweging trapt Norbert op de pootafdruk. “Jij weet het ook altijd beter! Ik heb daar geen zin meer in!”, riep hij uit. “Door jou ben ik een loser.”
Norbert beet op zijn onderlip. Het was even stil, terwijl de sneeuw bleef dwarrelen.
De onbekende man nam glimlachend het woord.
“Ok. Robert-Jan is een held. Natuurlijk. Wie zou er geen vriend van hem willen zijn? Maar jij bent het. Dat zegt ook iets over jou.”
Norbert keek naar zijn schoenpunten, Robert-Jan keek verwonderd naar de man.
“En je hebt niet gefaald, je bent gewoon aan het oefenen. Nu weet je de volgende keer beter hoe je een vossenspoor herkent. Ook Olympisch kampioenen hebben veel meer wedstrijden verloren dan gewonnen. Winnen is de uitzondering. Als je faalt, is er geen man overboord. Je krijgt meestal nieuwe kansen. En de enige die van jou een loser kan maken, dat ben je zelf. Als jij jezelf niet ziet als een loser, ben je het ook niet, en ga je je er ook niet naar gedragen. Dus je hebt veel meer macht dan je denkt!
En jongens, is het niet fantastisch dat het sneeuwt, zo vlak voor kerst, dit is toch magisch! Je bent toch sowieso een winner als je hiervan kunt genieten?”