In de vorige Wijkkrant stond een stukje over de graffiti op het pand op de hoek van de Daalseweg en de Mozartstraat. Daarin had ik het over de groentezaak van Eisenburger. Hoe ze de zijmuur, die telkens onder de graffiti gespoten werd, hadden laten versieren door Eric de Mari met een enorme groenteschildering.
Tekst: René Pennock, foto Annemie Eisenburger door Marc van Kempen
Ik schreef daarin ook dat zij het, zoals zovele andere groentezaken, niet hadden gered. Dat was tegen het zere been! Mevrouw Eisenburger meldde zich bij de redactie. “We hebben 32 jaar een bloeiende groentewinkel gehad en we zijn in 1989 gestopt om van ons welverdiende pensioen te gaan genieten!”, meldde ze. 32 Jaar een winkel op de Daalseweg? Daar zit een verhaal in. Dus Marc en ik naar de 85-jarige mevrouw Eisenburger. Annemie mogen we nu zeggen. Het werd een leerzame les in het vakkundige ondernemerschap van haar hardwerkende man.
Annemie vertelt: “Mijn man en ik zijn na ons huwelijk in 1957 op de Daalseweg begonnen. We hebben meteen flink verbouwd. De eerste jaren hebben we er ook boven gewoond. We hebben er vijf kinderen gekregen. Ze sliepen allemaal op zolder in stapelbedjes met een opklapcommode aan de muur. Geen cv, maar een kachel en geen douche, want het badhuis was vlakbij.”
Meneer en mevrouw Eisenburger woonden allebei bijna hun hele leven in Nijmegen-Oost. Annemie: “Mijn man kwam uit een groentefamilie. Zijn vader had een zaak op de Mr. Franckenstraat. Ze verkochten tomaten en aardappelen op de markt in Krefeld. Voordat we voor onszelf begonnen is mijn man op stage gegaan bij een groentezaak in Amsterdam. Een kwaliteitszaak op de Ceintuurbaan, zo één met zaagsel op de grond.
“Je moet niet denken dat ik de zaak runde, dat deed mijn man. Hij was de koopman. Ik hielp in de zaak. We hebben het al die jaren goed gedaan omdat hij kwaliteit en vakmanschap bood voor een goede prijs. Bovendien zijn we altijd met de tijd mee- gegaan. We waren de eerste met klantnummertjes. In het begin hadden we gewoon sla, later kwamen allemaal verschillende soorten. We waren er al vroeg bij met zuurkool uit een groot vat, geschrapte aardappelen, gecutterde (gehakte-red.) boeren- kool, voorgesneden snijbonen en eigengemaakte salades. We gooiden de diepvriesproducten eruit, die kochten de mensen toch in de supermarkt, en gingen zelf kant-en-klare stamppotten maken. Zonder vlees, dat mochten we niet verkopen, daarvoor moesten de klanten naar de slager.
“En we zijn blijven investeren. We hebben nog twee keer ingrijpend verbouwd. Kelders uitgegraven en betegeld, een koelcel gebouwd, de winkel van het woonhuis gescheiden en alles steeds gemoderniseerd. Dan zaten we zes weken in een mobiele winkel op het pleintje. We hebben goed personeel gehad en we zijn altijd actief geweest in de branche-organisatie, om bij te blijven en ervaring (én recepten!) uit te wisselen. Ik ben nu nog steeds bevriend met collega’s uit die tijd. Maar ook in de straat waren we goed georganiseerd met De Daalder, de winkeliersvereniging van de Daalseweg. Slager Schaab, drogist Wim van Koeverden, de doe-het-zelfwinkel van Wanco (toen al), elektrowinkel Osnabrugge van Leo van Schaijik, melkhandel Fliervoet, damesmodezaak de Viersprong, noem ze maar op.”
De winkeliersvereniging had zelfs eigen spaarzegeltjes, de Daalderzegeltjes. Bij een volle kaart kreeg je een daalder (fl. 1,50) terug.
“Onze kinderen wilden de zaak niet overnemen, dus hebben we ’m verkocht. M’n man heeft de nieuwe eigenaar nog een half jaar geholpen, maar toen hij vertrok ging het snel bergafwaarts.
“Wij zijn echte groenteliefhebbers. Het liefst eet ik peultjes of snijbonen. Lekker en gemakkelijk. Groente is gezond, maar geen garantie. Ik ben er gezond 85 mee geworden, maar mijn man, ook altijd een echte sporter geweest, heeft nu zwaar Alzheimer.”
Sinds kort woont Annemie weer vlak in de buurt. „Ik wordt nog vaak herkend. Leuk, want het is best alweer lang geleden.”