Historicus René van Hoften presenteert in een aantal afleveringen de geschiedenis van Nijmegen-Oost, in korte verhalen en mooie afbeeldingen. Reacties zijn van harte welkom.
Deel 20: 'Kerken en kapitaal'
In de loop van de Middeleeuwen heeft de katholieke kerk een enorm bezit aan roerende en onroerende goederen opgebouwd. Door schenkingen, erfenissen, investeringen werd de kerk naast de adel een vermogende maatschappelijke geleding. Adellijke dames en heren die intraden als kanunnik, begijn of echt als non, monnik of priester, brachten regelmatig kapitaal mee, zowel van binnen als buiten de stad. Te denken valt aan contant geld, juwelen, landerijen, huizen, erfpachten, rentes, kleding, vee, transportmiddelen. Ze 'kochten' daarmee ook zo maar een plaatsje in de hemel.
Een schatting voor Nijmegen heeft wel eens vastgesteld dat een kleine 20% van de oppervlakte van de Nijmeegse binnenstad klerikaal kapitaal was. Alleen al vijf kloosters in de westelijke Benedenstad: Papengas, Observantenstraat, Hezelstraat, Hessenberg, Pijkestraat. Kerken waren de grootste en duurste gebouwen van de stad. Zonder schenkingen van b.v. hertogin Catharina van Bourbon, hertogin van Gelre, had de bouw nooit afgerond kunnen worden. De Stevenskerk kende tot de moderne tijd haars gelijke niet, in omvang, onderhoud, capaciteit en kosten. Pas toen in de 20e eeuw de Honigsoepfabriek en de katholieke universiteit in een groeistuip geraakten, deden die de ‘Sint Steven’ enige concurrentie aan.
De bouw van het grote aantal nieuwe kerken in het centrum en in de nieuwe buitenwijken als Oost, moest natuurlijk gefinancierd worden. Dat kon slechts deels op basis van het opgebouwde eigen vermogen dat na 1591 door de protestantse magistraat was onteigend en moest dus grotendeels op basis van vreemd vermogen dat via leningen moest worden verworven. Twee mooie voorbeelden uit Nijmegen-Oost zijn daarvan bekend: voor de bouw van het missiehuis Bisschop Hamer en voor de parochie van Antonius van Padua in Hongarije.
De lening op 10 oktober 1923 voor het Bisschop Hamerhuis ging uit van de Spaarbank voor Katholiek Nederland, gevestigd op de Graadt van Roggenstraat 28 in Nijmegen, onder vermelding van stipte geheimhouding (?), grote overwaarde en rente ruim verzekerd. De Hypothecaire Goud-obligatieleening van fl. 650.000,- ten behoeve van de R.K. Parochie van den H. Antonius van Padua in Bekescsaba (Hongarije) werd op 1 juli 1929 in Nijmegen uitgezet in obligaties van fl. 100,- per stuk met een rente van 8%.
Een kerkgebouw neerzetten was dus een economische activiteit met grote risico’s. Afschrijvingen, salariskosten, onderhoud, afdracht aan het bisdom, het liep jaarlijks in de tienduizenden en het moest allemaal opgebracht worden. Met behulp van jarenlange massale kerkcollectes, persoonlijke giften en de zogenaamde vaste vrijwillige bijdragen. Bekend was het fenomeen ´Kerk in Balans´. Zoals bekend liepen na de jaren zestig van de 20e eeuw de betalende klanten weg en bleven dus ook de inkomsten behoorlijk achter op wat nodig en berekend was. Dat betekende bedrijsovername of bedrijfssluiting.
Afbeelding 1: Interieur van de Mariageboortekerk aan het Mariaplein, 1948, bron RAN.
Afbeelding 2: De Antonius van Paduakerk, Groesbeekseweg, 1925, van de achterkant gezien aan de Van Slichtenhorststraat, bron RAN.
Afbeelding 3: De Christus Koningkerk, Dommer van Poldersveldtweg, 1933, bron RAN.
Afbeelding 4: Interieur van de St. Stephanuskerk, mozaïek van Joan Collette, Berg en Dalseweg, 1955, Bron RAN.
Afbeelding 5: Advertentie geldbelegging Bisschop Hamerhuis, Gelderlander 10-10-1923, bron RAN.
Afbeelding 6: Kopie Obligatie aan Toonder/geldlening, R.K. Parochie van den H. Antonius van Padua, 1929, bron Noviomagus/Paul van der Zee.