Joop Peters van de Broerdijk heeft al een halve eeuw belangstelling in ons majestueuze heelal. Joop (80) werkte 40 jaar op de administratie bij Van der Stad. Voor hem is het doorbrengen van een serene nacht onder een heldere sterrenhemel een rustgevende bezigheid in een jachtige wereld. Dit is zijn verhaal.
Fotografie: Gerard Verschooten
"Mijn interesse in al die sterren, eigenlijk gasbollen, die deel uitmaken van het heelal begon in januari 1974 met het lezen van het maandblad Zenith, dat in dat jaar voor het eerst verscheen. Dit toonaangevende populair-wetenschappelijke tijdschrift wordt tot op heden nog steeds uitgegeven. Het behandelt sterrenkunde, ruimteonderzoek en weerkunde en wordt geschreven door amateur- en professionele sterren- en weerkundigen. Ik heb alle vijftig jaargangen in mijn bezit, het geheel is uitermate geschikt als naslagwerk. Daarnaast staan er in mijn boekenkasten zo'n achthonderd boeken, waarvan enkele met handtekening van de schrijver, waaronder het meeslepende boek 'De evolutie van het Heelal' van Hubert Reeves uit 1986. Ik heb ook veel profijt gehad van de cursus sterrenkunde van 1979 van de vrijetijds-onderwijsafdeling van het PBNA (Polytechnisch Bureau Nederland Arnhem - red.) en van de Teleaccursus 'Moderne Sterrenkunde', in 1980/1981 op televisie. In deze lessen met twee boeken werd de evolutie van de kosmos met haar hemelobjecten in die onmetelijke ruimte behandeld.
Waar ik in al die tientallen jaren met veel plezier aan terugdenk zijn de leerzame lezingen die ik solo of in groepsverband heb bijgewoond, zoals in Nijmegen, Arnhem, Utrecht en Hintham. Deze lezingen worden meestal georganiseerd door sterrenverenigingen en publiekssterrenwachten. De sprekers, van bekende amateurs tot gerenommeerde professionals vertelden bijvoorbeeld over het zonnestelsel, de levensloop van sterren, sterrenstelsels, zwarte gaten en wetenschappelijke satellieten. Het was altijd bijzonder aanwezig te zijn bij de talrijke legendarische voordrachten van wijlen prof. dr. Kees de Jager op de sterrenwacht 'Sonnenborgh' in Utrecht. Naast deze publiekslezingen worden er soms ook symposia op touw gezet door sterrenkundige instituten. Een dergelijke dag is tevens bij uitstek geschikt voor ontmoetingen met gelijkgezinden onder het genot van een lichte maaltijd en een drankje. Ik heb verschillende symposia meegemaakt, maar de bijeenkomst van september 2001 in De Reehorst te Ede was een ware happening. Dat kon ook niet anders want dat symposium genaamd 'Evolutie in Weer- en Sterrenkunde' stond in het teken van het honderdjarig bestaan van de Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde. Onder de vele genodigden van het festijn was de toenmalige koningin Beatrix, en die kon vertellen dat de vereniging zich vanaf 2002 koninklijk mag noemen.
Voor het beoefenen van mijn hobby is het ideaal om lid te zijn van twee afdelingen van bovengenoemde KNVWS. In Nijmegen is dat de vereniging Centaurus die maandelijks een astronomische of meteorologische lezing verzorgt in het Huygensgebouw van de Radboud Universiteit. Zo kwam hoogleraar Heino Falcke eens langs voor zijn presentatie van de allereerste foto van een zwart gat. Mijn tweede lidmaatschap betreft Vereniging Sterrenwacht Halley te Vinkel. Het zijn Halley-leden die garant staan voor de inhoud van het prachtige verenigingsblad Halley Periodiek, dat om het kwartaal bij leden en donateurs in de brievenbus belandt. Mijn bescheiden bijdrage aan dit blad is wel eens het aanleveren van een sterrenkundig verhaal.
Voorts had ik de eer van 2000 tot en met 2005 voor de wetenschapsbijlage van het dagblad de Gelderlander regelmatig over sterrenkunde en ruimtevaart te schrijven. Het was een bijzondere ervaring om zes jaar lang ook sterrenkunde te bedrijven op een journalistieke manier.
Als hobbyist in de sterrenkunde heb ik natuurlijk tevens vele malen de nachthemel met het blote oog aandachtig waargenomen. Mijn favoriete waarneming van de afgelopen vijftig jaar was de spectaculaire komeet Hale-Bopp vanuit Nijmegen-Oost op 28 maart 1997. Het kleine hemelobject was gemakkelijk zichtbaar tussen de sterren als een heldere lichtvlek met een indrukwekkende gas- en stofstaart. Verder had ik het genoegen om bij veel publiekssterrenwachten met behulp van een telescoop de ruimte te verkennen. Het is onvergetelijk om bijvoorbeeld met een dergelijk instrument voor de eerste keer de kraters op de maan en de ringen van de planeet Saturnus te bekijken.
Tot slot wil ik nog wel even het interessante nieuws vermelden dat wetenschappers in augustus 2024 hebben meegedeeld, dat ze aanwijzingen hadden gevonden voor een ondergronds waterreservoir op de planeet Mars. In dat jaar was het vijftig jaar geleden dat ik mijn liefde voor de sterrenkunde en de ruimtevaart startte. Wat u las was een beknopt overzicht van mijn activiteiten als amateursterrenkundige.”