In 2005 toen Nijmegen zijn 2000-jarig bestaan vierde met een bijzondere feestjaar, speurde ik twaalf maanden lang naar het Nijmegengevoel. Ik ontdekte opnieuw dat de Nijmegenaren enorm trots zijn op hun Waalstad.
Maar wat is dat Nijmegengevoel eigenlijk? Hoogleraar Nijmeegse geschiedenis Dolly Verhoeven ging er de afgelopen jaren als wetenschapper naar op zoek. Ze ontdekte dat Nijmegen absoluut een eigen uitstraling en een eigen karakter heeft. Maar een collectieve identiteit vond ze niet. Dé Nijmegenaar bestaat gewoon niet. Iedereen in de stad heeft meer identiteiten, en die veranderen ook nog al eens. Met dat laatste is ook helemaal niks mis. Ze geven juist extra kleur aan de stad.
Nijmegen is bovendien een stad die zich constant vernieuwt. Elk jaar verlaten bijna vijftienduizend mensen de stad. Nieuwkomers nemen zich telkens razendsnel hun plaats in. Sinds 2000 is de stad bovendien zelfs gegroeid met 25.000 inwoners.
Kortom er dienen zich telkens massaal nieuwe stadsbewoners aan. Verhoeven denkt terecht dat dit ook dat dit mede de kracht van Nijmegen is. Het zorgt telkens voor nieuwe, aparte ervaringen. Het levert stadsverhalen op die elkaar zeker zullen tegenspreken, maar elkaar vooral aanvullen. Ze verstevigen daarmee de diverse betekenis van Nijmegen.
Soms hoor ik van een onderscheid tussen de Nimwegenaer en de Nijmegenaar. Maar ik geloof daar niet in. De oer-Nijmegenaar is daarvoor te zeldzaam. Nog geen 50 procent van de stadsbewoners is hier geboren. En als je checkt of hun ouders én hun opa én oma hier geboren zijn dan ‘resteren’ er nog slechts zo’n 15.000 ‘echte’ Nijmegenaren. En moeten die ook nog een Nijmeegs geboortebewijs van hun overgrootouders overleggen dan resteren nog maar enkele duizenden ‘pure Nijmegenaren’.
Ik hanteer daarom zelf al decennia de regel ‘wie in Nijmegen komt wonen, is vanaf dag één een ware Nijmegenaar’.