Floris Wibier is na vijftien jaar weer teruggekeerd in Groenewoud. Dat zie je niet vaak, want de meeste jonge mensen die er vroeger woonden trokken weg en kwamen niet meer terug, hooguit voor een bezoekje aan hun ouders of vrienden van vroeger die er nog wonen. Zo niet Floris.
Tekst: Marjon Spoorenberg, foto: Kees Spoorenberg
Het interview stond in de Wijkkrant van maart en is afgenomen vóór de coronacrisis.
Hij bleef weliswaar in de regio wonen, zo was zijn laatste woonplaats Lent, maar om nou weer helemaal terug te keren naar Groenewoud: dat is toch wel opvallend. Een verhaal voor de Wijkkrant was geboren. Op een zondagmiddag in februari ga ik bij hem langs voor een interview. Femke van der Meer, zijn vrouw, is ook aanwezig bij het gesprek. Zijn drie dochters zijn thuis maar niet de hele tijd bij het gesprek.
Getogen in Groenewoud
Floris is met zijn broer Reinout opgegroeid bij zijn ouders in de Van Haapsstraat, tegenover de tennisbaan. Daar woont zijn vader Martin nog steeds. “Ik sliep aan de voorkant en ben groot geworden met het geluid van de trein en het tikken van de tennisballen tegen de blinde muur”, begint Floris te vertellen. In 2018 is zijn moeder overleden. Veel Groenewouders zullen zich Ans nog wel herinneren. Zij was docente en schoolleider aan het Canisius College en ze deed ook veel vrijwilligerswerk voor de Effata-
parochie. Toen ze met pensioen gegaan was liep ze vaak door de wijk en maakte met menig buurtbewoner een praatje. ”Haar overlijden heeft het proces misschien wel versneld dat ik weer in deze wijk ben gaan wonen, maar het stond voor mij toch eigenlijk altijd al vast dat ik weer terug zou komen.”
De wens is de vader van de gedachte, sinds januari woont Floris weer in Groenewoud, in de Valkenburgseweg, op nog geen tweehonderd meter afstand van zijn ouderlijk huis.
Wat trekt je aan in Groenewoud?
“Ik heb hier altijd ontzettend graag gewoond, ik had er veel vriendjes en dat zijn vrienden voor het leven geworden. Ook al wonen ze verspreid over het land, we hebben nog steeds veel contact.” Voetballen op het pleintje, soldaatje spelen, tikkertje en verstoppertje, Floris bewaart er goede herinneringen aan. “Het is een veilige buurt met veel speelruimte voor kinderen, je kunt er je auto nog goed parkeren, de bossen en het park zijn op loopafstand en ook zit je dicht bij het openbaar vervoer. Dat was vroeger zo en dat is nog steeds zo.”
Verschil met vroeger
“Toen ik hier opgroeide, was de wijk aan het verouderen, nu wonen er veel meer jonge gezinnen in de wijk. De kinderen konden toen wel buiten spelen, maar nu is er een echte speeltuin. Ook is er een buurtcommissie gekomen die door het jaar heen allerlei activiteiten voor de buurt organiseert. Er waren toen nog wel winkels en een biblio-theek, deze zijn helaas verdwenen. Daarvoor moet je dus de wijk uit.” Floris en Femke ervaren dit niet echt als een probleem, je bent heel snel in het centrum of in een andere wijk om boodschappen te doen of naar de bibliotheek te gaan. “Gelukkig rijdt de SRV-wagen nog wel een keer in de week door de wijk.”
Bourgondisch Nijmegen
Femke komt oorspronkelijk uit Bolsward maar heeft geen heimwee naar Friesland. “Het is er natuurlijk wel heel mooi en weids maar ik vind het hier gezelliger. De mensen zijn toegankelijker en er is hier veel meer te doen. Toen ik in 2002 bij de NSG als docente Engels kwam werken, kreeg ik al snel veel vriendinnen en ik voel me inmiddels een echte Nijmeegse. En met de bossen en de rivier is het hier ook heel erg mooi.”
Geen scholen
“Wat me wel tegenviel is dat we heel veel moeite moesten doen om een school te vinden in de buurt waar alle drie de meisjes terecht konden”, gaat Femke verder. “Uiteindelijk is het een basisschool in Brakkenstein geworden en het nadeel hiervan is wel dat ze over de drukke d’Almarasweg moeten. Ik breng en haal de meisjes daarom zelf op de fiets, want het is toch écht te gevaarlijk om ze al alleen te laten gaan.” Femke werkt nog steeds bij de NSG, “Het is fijn dat ik zo dichtbij mijn werk woon; als er iets is ben ik snel thuis.” Floris werkt in Utrecht bij de RABO-bank en gaat altijd met het openbaar vervoer. Hij heeft hier geen moeite mee, “Als de nood aan de man is kunnen we altijd nog een beroep op opa doen.”
Vriendinnen voor de meisjes
De dochters Karlijn, Nynke en Anouk van 10, 9 en 6 jaar hebben het ook naar hun zin in de buurt en op school. Ze vinden de speeltuin waar ze tegenover wonen erg leuk en hebben ook al een paar nieuwe vriendinnen gekregen. “We missen de vriendinnetjes in Lent een beetje, maar hier is het ook gezellig”, zegt Karlijn.
Warm onthaal in de buurt
“We zijn heel goed opgevangen in de buurt, zo zijn we ook al eens bij onze buren gaan eten. Aan ons huis moest het nodige verbouwd worden, de buren hebben daar wel wat last van gehad en dat vonden we natuurlijk erg vervelend. Desondanks voelen we ons echt welkom in de wijk”, vervolgt Floris het gesprek.
“Afgelopen zomer zijn we samen met Martin en de kinderen op het buurtfeest geweest. We hadden het huis aan de Valkenburgseweg toen al gekocht maar we woonden er nog niet. Het leek ons leuk om de buurt zo al wat beter te leren kennen. Ook zijn we in januari naar de winterborrel geweest.” “Want we zijn écht van plan om goed te integreren, deel uit te gaan maken van de buurt. Misschien gaan we zelfs nog wel op tennisles”, beëindigt Femke het gesprek.