Wijkgenoot Felix Heersink schreef een roman over Tuschinski, de man achter de befaamde bioscoop in Amsterdam waar menig filmpremière plaatsvindt en die dit jaar zijn eeuwfeest viert.
Tekst: Kor Goutbeek, fotografie: Marc van Kempen
Wie herinnert zich nog de rammelende collectebussen die de bioscoopzaal binnenkwamen tijdens de reclames? Die waren van Biovakantie-oord, een revalidatiecentrum voor kinderen in de bossen bij Arnhem. Tot in de jaren 90 werd daar in alle bioscopen voor gecollecteerd. Een idee van Tuschinski.
Felix, waarom schreef je geen biografie over Tuschinski?
“Over Tuschinski zijn maar liefst drie onvolledige biografieën geschreven, die elkaar op veel punten tegenspreken. Er is namelijk veel onbekend over hem, vooral over zijn jeugd. Ik wilde liever een roman schrijven over de man, zodat ik de vele gaten in zijn levensverhaal kon opvullen met mijn verbeelding. Er is trouwens al een roman over hem geschreven - 'Uit liefde, meneer Tuschinski' van Tanya Commandeur - maar die begint met zijn aankomst in Rotterdam. Ik wilde juist verbeelden hoe zijn armoedige Joods-Poolse jeugd en zijn vader, die marktkoopman in stoffen was, hem gevormd hebben.”
Wat voor een man was het eigenlijk?
“Tuschinski was enerzijds een vileine doener-bluffer, maar tegelijkertijd een sociaal bewogen, naïeve dromer. Van eenvoudige komaf, hij kon niet lezen en schrijven, maar hield van film en bijbehorende glamour en glitter: hij haalde in de jaren 30 wereldsterren als Josephine Baker en Marlene Dietrich naar Nederland in zijn theaters met pluche en extra dikke tapijten. Wat een contrast met het zand op de vloer in zijn ouderlijk huis in Polen! Ik laat hem een speciale band met zijn vader ontwikkelen waarbij die vader op zijn sterfbed hem de ambitie oplegt een voorouder - die kamerheer bij de Poolse koning was - te evenaren. Eigenlijk bestaat mijn boek uit twee verhalen: het een is Tuschinski’s daadwerkelijke levensverhaal, het andere belicht zijn filosofische overpeinzingen tijdens het treintransport naar Auschwitz in 1942. Het kostte me veel denkkracht: wat denkt iemand allemaal als zijn einde nadert? Hij zet bijvoorbeeld het nazisme en het zionisme tegenover elkaar, het Beloofde Land van de Joden tegenover het Duizendjarige Rijk van de nazi’s. Dat zijn enorme thema’s. En mag je zionisme eigenlijk wel met nazisme vergelijken? Daarover peinst hij dan, in die trein. Het boek is geschreven voor iedereen met interesse in verhalen van Poolse Joden die vanwege antisemitisme in hun door de Russen bezette land rond 1900 massaal vluchtten of in de opkomst van Rotterdam als moderne stad. Of voor hen die gewoon een ontroerend verhaal willen lezen over een gevoelig Pools-Joods straatschoffie met een tomeloze ambitie en die in Nederland een imperium bouwt van acht filmtheaters.”
Hoe ging je te werk? Heb je veel zelfdiscipline?
“Jazeker. Ik sta elke dag om 6 uur op, schrijf tot 2 uur in de middag. Ik kan in de ochtend helder denken, dus dat zijn productiefste uren. Ik hanteer geen schema wanneer welk hoofdstuk af moet zijn. Ik weet wel altijd waar ik de volgende dag verder ga, waarmee ik dan meteen kan beginnen. Oktober 2021 was zes jaar lang mijn einddoel, omdat dan Theater Tuschinski in Amsterdam 100 jaar bestaat. En dat is precies gelukt, op 1 oktober komt mijn boek uit!”
Wat heb jij met Nijmegen-Oost, Felix?
“Ik woon hier, aan de Van Spaenstraat. Ik kom uit Kennemerland, maar woon hier al weer vijf jaar. Lekker dicht bij het centrum en het station, dicht bij het bos, er zijn hier veel gezellige winkeltjes en ik houd van het gebeier van de kerken op zondagochtend. Na mijn studie geschiedenis in Rotterdam ben ik gaan schrijven als copywriter. Daarna heb ik gewerkt als scriptwriter van Engelstalige scenario’s: meestal scripts voor films die nooit gerealiseerd zijn, maar waarvoor ik wel betaald werd, zoals het ook in Hollywood gaat. Er is trouwens wel een link tussen Nijmegen-Oost en het onderwerp van mijn boek: het Glasatelier in Oost heeft ramen van het Tuschinski-theater gerestaureerd.”
kader: Wie was Tuschinski?
Abraham Tuschinki werd in 1886 geboren in een dorp in de buurt van Lodz. Als 18-jarige trekt hij vanuit Polen, dat destijds door Rusland bezet was, naar Rotterdam; mogelijk om de oversteek naar New York te maken, zoals veel Oost-Europese joden deden. Maar hij zag de geweldige potentie van de Maasstad, de kansen van een booming economie rond een haven die zou uitgroeien tot de grootste ter wereld. Hij begon als vestenmaker, maar opende al snel pension ‘Hotel Polski’ voor landgenoten die een paar maanden werkten in de stad om hun ticket naar de Nieuwe wereld te kunnen betalen. In 1911 opende hij zijn eerste Rotterdamse bioscoop, tien jaar later zijn beroemdste bioscoop, die in Amsterdam. Theater Tuschinski werd gebouwd in verschillende stijlen: Amsterdamse School, jugendstil en art deco. Het Britse blad Time-out riep het dit jaar uit tot het mooiste theater ter wereld. Hij bouwde zes bioscopen in Rotterdam, waarvan een net zo mooi als de Amsterdamse. Deze filmtheaters zijn allemaal vernietigd bij het bombardement op Rotterdam. Tuschinski woonde daar zijn hele volwassen leven, dus is hij meer een zoon van de Maasstad dan van Mokum. Toen de nazi’s Nederland binnenvielen heeft hij proberen weg te komen, maar hij werd waarschijnlijk opgelicht met valse tickets. In september 1942 kwam hij om in de gaskamers van Auschwitz.
Abraham Tuschinski’s laatste reis
Historische roman
Felix Heersink
uitgeverij de Brouwerij, Maassluis.
340 pp. verschijnt op 1 oktober 2021
Fragment:
Mijn verwekking vond plaats op de avond van 28 augustus 1885. Een dag waarop een uur voor de schemer de neergutsende regen was opgehouden en de doorgebroken zon langzaam in avondrood gekleurde regenmoerassen wegzonk alsof het land bloedde. Na twee weken van eindeloze stortregens bestond een groot deel van Midden-Polen uit overgelopen rivieren, modderpoelen en overal hun weg zoekende gorgelende waterstroompjes. Een landschap waarin op zompige gronden boeren huisden in vochtige plaggenhutten. Waar akkers en weidevelden eindigden, begonnen de omliggende dorpen en buitenwijken van de stad Lodz. Daar, in straten bezaaid met plassen slijk en volgelopen kuilen, woonden arbeiders en marktkooplui in houten huurkazernes.