Wij hadden vroeger een voetbalkeeper die volgens mij een typische Achterhoekse naam had: Jan Wopereis met als roepnaam: Woep. Het was een grote kerel, die een beetje leek op de keeper van o.a. Ajax, Piet Schrijvers (de beer van de Meer, de bolle van Zwolle, het lek van PEC).
Was, want hij leeft al lang niet meer. Hij was teamleider op een blindeninstituut (Henricus) gevestigd op een terrein waar nu woningen staan en toentertijd een voetbalveld lag waar wij trainden als onze eigen velden ingezaaid werden.
Woep had wel eens blinde jongens achter zijn goal staan, die in geuren en kleuren van hem kregen te horen wat er allemaal tijdens de wedstrijd gebeurde. “Ja jongens, we hebben een goal gemaakt” of “Helaas jongens de tegenstander heeft gescoord”.
Als wij verre uitwedstrijden hadden in Aalten (AZSV) of Winterswijk (SKVW) zat Woep achter het stuur van zijn dikke Volvo. Ik herinner mij 2 gebeurtenissen:
1) Het gebeurde een keer dat hij zijn auto langzaam liet rijden op een afgelegen provinciale weg, uitstapte en er naast ging lopen. De inzittenden in stomme verbazing achterlatend.
2) Ook had hij wel eens zin om Achterhoeks te praten en vroeg dan de weg aan een willekeurig persoon, terwijl hij dondersgoed de weg wist. “Hoe moet ik in Winterswijk komen?” (TomTom bestond nog niet).
Ik vertel dit allemaal, omdat ik denk dat veel van de Achterhoekers het op dit moment zwaar hebben door: 1) de corona-perikelen 2) de ontwikkelingen rond de Graafschap (alles ging mis).
Lang geleden wilde men achter de IJssel een grenspaal zetten, zodat de Achterhoek een eigen land zou worden (een vlag hebben ze al). Hadden ze dat maar gedaan. Bennie Jolink van Normaal had het volkslied kunnen schrijven.