Afgelopen weekend spotte ik in de Oostvaardersplassen een zeearend. Een zeearend! Wat een imposante verschijning is dat. Er komen er maar enkele voor in ons land, dus een beetje bijzonder was het wel.
Vogels, ik dacht eigenlijk dat ik er niet zoveel mee had. Beetje saaie beesten vond ik het. Maar de laatste jaren kan ik zó genieten van een paar fluitende vogeltjes in de vroege ochtend of avond. Sinds kort hoor ik ze weer, al zijn het er nog maar een paar. In mijn stenige wijkje hoor je er sowieso niet zoveel. Verschillende buren vonden het nodig de laatste bomen in hun tuin om te halen, want die geven maar troep of teveel schaduw. Ondanks de vele buurtkatten trekken mijn voederbollen en nestkastjes een enkele durfal, maar daar blijft het wel bij. Die ene kwetteraar maakt mij dus al heel blij. En straks, als de gezangen bij mijn caravan aanzwellen, laad ik mijn batterij weer helemaal op. Het is een soort basisbehoefte, een verslaving haast.
Als ik even terugdenk: er waren meer vogels in mijn leven. Thuis hadden we kippen en parkieten. Met carnaval was ik juffrouw ooievaar en in de optocht liep ik eens met een enorme vogel op mijn hoofd. Misschien is het de vrijheid waarmee onze gevederde vrienden zich elegant door het luchtruim bewegen en onverstoord doorgaan met hun leven, ongeacht hun omgeving.
Vooral zwaluwen kunnen mij bekoren. Hun zomerse gekwetter doet me aan Frankrijk denken. Zwermen spreeuwen zijn ook al zo mooi. Oh, en een nachtegaal of uil in de nacht! Nu ik er bij stilsta: vogels zijn gewoon fantastisch! Wat een geluk dat de lente in aantocht is!