Onze pony heette Fanny en mijn zusje was Fanny’s grootste fan. Elk vrij uurtje hing ze om zijn nek en vlocht mannetjes in de manen. Haar paardenliefde was niet te stelpen. Als er geen paard voorhanden was, dan verzon ze er een. Zo nam ze elke ochtend afscheid van Fanny en pakte vervolgens de teugels van haar virtuele paard, dat luisterde naar de naam Meester Peters. Daarmee galoppeerde ze naar school, waar ze het dier stalde in de gang tot de lessen waren afgelopen.
Net als bij alle paardenmeisjes verwaterde mijn zusjes paardenliefde toen er jongens op haar radar kwamen. Ze ruilde haar virtuele paard in voor een virtueel vriendje, met wie ze elke dag naar de havo huppelde. Het grote voordeel van een virtueel vriendje was dat ze hem elke dag mee naar huis kon nemen, wat met echte vriendjes toentertijd ten strengste verboden was.
Ik vond de gefantaseerde vriendjes van mijn zusje maar raar en ook niet helemaal gezond, maar de voordelen spraken me wel aan. Mijn eigen fantasie was te zwak om een compleet vriendinnetje te verzinnen, dus werd ik stiekem verliefd op een echt meisje en fantaseerde de verkering erbij. Onze ouders hadden geen idee wat zich ‘s avonds op de zolderkamertjes afspeelde.
Veilig vertier voor verlegen pubers, maar vooral verspilde tijd. Dat bleek dus afgelopen jaarwisseling, toen ik mijn denkbeeldige verkering terugzag op een feestje. Na een onwennige conversatie en wat glazen bubbelwijn werd de tijdkloof gedicht en kwam ons vroegere gevoelsleven op tafel. Daarbij bleek dat zij ook verkering met mij had verzonnen. Sneu, grappig en interessant, want welke toekomstlijnen had onze bleuheid allemaal in de kiem gesmoord? De filosofie sloeg in de pan en we concludeerden dat de nekslag van onze gezamenlijke toekomst niet verlegenheid was geweest, maar alledaagse angst. Want, zoals ze in de Achterhoek zeggen: ‘vaak bu-j te bang’. En mr. Angst is een slechte raadsman, dat lieten de laatste verkiezingen wel zien.
We doen allemaal wel stoer, maar we dromen veel te klein, omdat we bang zijn voor flops, fiasco’s en zepers. Het nieuwe jaar is inmiddels zo ver onderweg, dat alle voornemens weer in de ijskast liggen te wachten op volgende jaren. Jammer. Het roer moet om en de Nieuwe Voornemens zijn helder: groot dromen, wilde plannen maken en moedig voorwaarts. En mochten ze onverhoopt mislukken, dan kunnen we er altijd nog een fraai verhaal over vertellen. Laten we de ijskast voortaan leeghouden!