Vorige maand dook ik mijn kelder in om ze te voorschijn te halen. Zou het nog gaan? Dit was een kans die je moest grijpen en dus daalde ik op mijn fiets met een rugzak vol schaatsen de heuvel af naar de Ooijpolder. Op een ondergelopen weiland zag ik een handjevol liefhebbers sierlijke rondjes glijden. De zon scheen. Hier en daar stak een grasspriet door het bevroren water. Mijn voorgangers hadden al een mooi spoor getrokken over het meest veilige stuk van de plas. Toen ik eindelijk mijn ijzers had ondergebonden, was ik even helemaal alleen met het krakende ijs, de stilte en het formidabele uitzicht. Niet dat ik zo'n goede schaatser ben, maar dat gevoel van vrijheid, het glijden over het ijs, in een onmetelijke ruimte, is voor mij puur geluk. Anderen zullen dat met fietsen, zeilen of skiën hebben.
Thuis warmde ik mijn ijsklompjes van handen en voeten. Tintelend kwam het gevoel weer terug. Een kop warme chocolademelk deed de rest. Bijzonder eigenlijk hoe snel je lichaam zich weer herstelt. Van kou, maar ook van wondjes, ziektes en ander leed. Het is een enorm vernuftig fabriekje met een machinerie die - bij de meeste mensen - jarenlang keurig zijn werk doet en bijna alle kleine en grotere problemen automatisch zelf oplost. Van de helft daarvan hebben we amper weet. Nu ik ouder word en graag nog even van dat fabriekje gebruik maak, let ik extra op de juiste brandstoffen en zorg ik regelmatig voor wat smeerolie. Hopelijk loopt het hele zaakje niet voortijdig vast. Want elke keer dat het kan, wil ik dat natuurijs weer op. Om voor even dat gelukzalige gevoel te hebben dat ik vlieg.