Weckflessen
De kratten stonden achterin de auto. Ik had ze al een half jaar geleden aan iemand beloofd maar ik vergat het steeds. Vandaag was ik voorbereid.
Terwijl ik naar mijn ouders reed, dacht ik aan de weckflessen in de kelder en hoe ik al die jaren naar de kelder ging om een nieuwe pot te halen.
Ingemaakte kwetsen, augurken, uien, stoofpeertjes en een paar potten reine-claudes. Als mijn moeder het geluk had een emmer vol van iemand te krijgen.
Ohja en zuur natuurlijk. Dat waren in wybertjes gesneden komkommer met Colemans mosterdpoeder erbij. Voor bij het soepvlees op zondag.
Het was altijd een verrassing of het gelukt was dat wecken, pas als mijn moeder de pot openmaakte aan het aanrecht wist ze of de weckring goed vacuüm gezogen was en het fruit enigszins knapperig. De uitjes waren het moeilijkst, die waren vaak slof. Mijn favoriet waren de augurken, er gaat niets boven zelf ingemaakte augurken.
Ik vertelde aan mijn moeder dat ik iemand kende die aan de slag ging met fermenteren. ”Weet je wat dat is mam.” ”Ja gewoon, net als bij de zuurkool.” Tuurlijk wist mijn moeder dat.
Terwijl ik in de kelder de potten in de bekende blauwe kratjes stopte, voelde ik het voorbijgaan van deze tijd. De trekker is al lang uit de schuur, de kelder is een no-go door de lastige trap zonder leuning en de hooizolder is vooral voor de kat die nog dienstdoet om muizen te vangen.
In 100 jaar tijd van een geolied boerenbedrijf geëvolueerd tot een oud huis.
Mijn moeder riep, ‘theehee’, drie minuten extra gekookt in verband met een of andere melkzuurbacterie. Alsof die niet genoeg in deze boerderij rond is gegaan.
Susanne van Lent