Herfst, vroeger de tijd van kastanjes rapen, kleurrijke bladeren drogen en beukennootjes peuzelen. Van paddenstoelen zoeken en herfststukjes maken in een oude schoenendoos. Heel langzaam en geleidelijk kon je wennen aan de kortere en killere dagen, regenbuien en soms een storm. Het was een jaargetijde met haar eigen charme en ritme. Van buiten naar binnen gaan.
De laatste jaren ben ik het gevoel voor tijd een beetje kwijt. Tegen het eind van de zomer hangen sommige bomen al vol herfstblad. Uitgedroogd door het nieuwe klimaat of bomenziektes die hier eerder niet voorkwamen. Warme dagen in oktober zetten de lentebolletjes aan tot voortijdig uitlopen, terwijl mensen (mannen!) nog in korte broek over straat lopen. De ijsboer had nog makkelijk een maand kunnen doorgaan. We hebben geen keus dan mee te bewegen. Tuinmeubelen niet vóór begin november op te bergen, de autobandenwissel uit te stellen tot het echt nodig is, ergens in januari. Of helemaal niet. Maar wat doen we?
Begin september verschenen de eerste pepernoten en chocoladeletters in de winkels, half oktober (half oktober!) wordt de binnenstad al voorzien van kerstverlichting en zag ik bij een bakkerij een oliebollenkraam voor de deur staan. Nou eet ik die überhaupt alleen met oud en nieuw, maar om nou in je zomerjurk een oliebol of appelflap te gaan halen. Ik raak er alleen maar meer van in de war.
Het wordt zo ingewikkeld, terwijl ik juist een groeiende behoefte voel aan structuur. En aan rust. Om gewoon even stil te mogen staan bij de herfst. En na te genieten van die lange zomer. Een wandeling door het bos te maken en te zien en ruiken hoe het er nú is. Ervan te genieten zonder plannen voor volgende week, volgende maand, volgend jaar. Nog even geen glühwein en warme chocomel. Alsjeblieft nog even geen kerstversiering. Des te leuker is het straks.