Voor wie hij het boek over het Ooyse Schependom heeft geschreven? Er verschijnen lichtjes in de ogen van Hans Giesbertz (1954) en een glimlach om de mond. ‘Voor mezelf!’ ’Ja, en natuurlijk ook wel een beetje voor mijn broers en zussen. En voor andere mensen die wat meer willen weten over de wijk.’
Tekst Anna Bakker. Fotografie Bert Hendrix
Het begon er eigenlijk mee dat Hans weleens meer wilde weten over hoe zijn ouders in het Ooyse Schependom de oorlog nou écht hadden meegemaakt. ‘De echte erge dingen en hoe ze die jaren zijn doorgekomen, dat hielden ze voor zich. Zoals zoveel mensen dat deden.’ Maar alleen de oorlogstijd nemen voor een verhaal vond hij toch ook een beetje vreemd. ’Ik wilde er meer bij vertellen, over het ontstaan van het buurtschap en hoe het eruit zag.’ Al met al niet heel verwonderlijk voor iemand die gewend is in grotere plaatjes te denken - met zijn achtergrond als schrijver, geschiedkundige en Kadastermedewerker.
De geschiedenis van zijn eigen voorouders in het Ooyse Schependom – het meest noordoostelijke stukje Nijmegen Oost - begint in 1912 als zijn opa, en vanaf 1916 ook zijn oma, een boerderijcafé exploiteren. Hans’ vader, Henk Giesbertz, deed het anders en begon in 1938, op 21-jarige leeftijd, voor zichzelf als aannemer en timmerman. Een oudere broer van Hans, die ook Henk heet, nam het bedrijf later van hem over, het is er nog steeds.
Die ambachtelijke handigheid had Hans zelf niet zo in de vingers zitten, maar wel een vaardigheid waar het om woorden en verbanden gaat. Zo zette hij een zoektocht op naar de geschiedenis van het buurtje in de schaduw van de brug. Zijn aanpak was grondig en intensief door uit te zoeken wie er ooit allemaal woonden, huis voor huis, boot voor boot, en wat er in die jaren gebeurde. Daarvoor dook hij de archieven in, las persoonlijke verslagen, onderzocht foto’s en interviewde samen met zijn zus Marijke vele (oud-)bewoners en betrokkenen.
Oorlogsjaren
De speurtocht bracht hem zo ook naar de oorlogsjaren waar hij meer van wilde weten. ‘In 1944 lag de buurt midden in de frontlinie, komma maar mijn ouders, die bleven in het huis zitten, in de kelder. Als een van de weinige gezinnen daar. Mijn vader was bang dat alles uit zijn bedrijf geroofd zou worden. Tot aan het Hollandsch-Duitsch Gemaal mocht je nog komen. En daarna zaten eigenlijk alleen maar geallieerde militairen in de huizen. Ook aan de Ubbergseweg. Toen de mensen terugkwamen na mei 1945, was haast elk huis helemaal leeggeroofd. Inderdaad, door de geallieerden.’
In totaal zijn in het Ooyse Scheepsdom 21 mensen omgekomen. Niet zozeer in de wijkje zelf, maar eigenlijk vooral op de vlucht voor de gevechten. Onder de slachtoffers waren ook elf woonbootbewoners van ‘t Meertje. In september ’44 waren ze tezamen op de vlucht voor de Duitsers en kwamen op 5 oktober om bij een geallieerdenbombardement in Huissen. De namen van alle slachtoffers heeft Hans ook opgenomen in het boek.
Speeltijd
Zoveel anders dan in die oorlogsjaren was het Schependom in de jeugdjaren van Hans. ‘Het was overal dichtbij. En je kon er fijn spelen, voetballen, hutten maken als er gehooid werd. In de winter schaatsen en zeker als er sneeuw lag, dan kon je heel erg goed sleetje rijden en van de dijk afglijden.’
Het Ooyse Schependom gold in die jaren als een druk bezocht watersportgebied met plezierbootjes en kano's. In ‘t Meertje waren verschillende watersportverenigingen gevestigd zoals De Vrijheid en in de zijtak van ‘t Meertje de Batavier. Die hadden ook ieder een botenhuis. Op het grasveld aan de Ubbergseweg werden in een loods ook echt boten gemaakt. Daarnaast waren er bedrijven die kano’s verhuurden. Drie broers van Hans waren jarenlang fervente kanoërs. Dat deden ze met een kano die vader samen met zijn timmerlieden gebouwd had. Uiteindelijk verkocht vader daarna meer dan twintig kano’s.
Alleen, vanaf 1970 veranderde dat. Rijkswaterstaat had andere plannen met het gebied en ontmoedigde vanaf dat moment de watersport in ‘t Meertje. Na verloop van tijd veranderde daarom ook het aanzien van het gebied daar. Vroeger was het allemaal meer open, laat Hans op de foto zien. Tegenwoordig is het vrijwel helemaal hoog begroeid.
Thuis komen
Wat Hans zelf karakteristiek vindt voor het Schependom? ‘Eigenlijk dat iedereen gewoon zijn gang kan gaan. Net zoals vroeger. Toen was er betrokkenheid, maar tegelijkertijd was je vrij in je doen en laten. Ik weet dat ik als klein jongetje dacht, ik loop eens naar de steenfabriek toe. Maar mevrouw Jansen, die dan een beetje op het eind van de Ooysedijk woonde, die kwam toen naar buiten en zei: Hé jongens, terug jullie! Daar mag je niet heen!’
‘Je wist ook heel goed hoe het onderling in elkaar zat. Het feit dat mijn vader een van de eersten was met een telefoon speelde daar een belangrijke rol in. Als er iets in de buurt was, gingen ze bij ons bellen. Of we werden in noodsituaties wel eens gebeld als er iets moest worden doorgegeven voor de buurt. Men nam de dingen zoals het was en vond het niet raar. Ook niet als er voor die tijd minder gangbare gezinssamenstellingen voorkwamen.’
Hans blijft verknocht aan dat stukje Nijmegen. Hij fietst er regelmatig nog wat rond. ‘Waarom? Het is zoiets als wanneer ik over de Waalbrug Nijmegen binnenkom. Dan denk ik: ‘Zo! Ik ben in Nijmegen.’ Hetzelfde gevoel krijgt Hans, ook al woont hij inmiddels al jaren elders in Nijmegen, bij dat buurtje daar onder de brug: ‘Thuis!’
Het boek ‘In de schaduw van de brug’ is in de bekende boekhandels van Nijmegen te koop of te bestellen via Meer informatie is ook te vinden op kwartiervannijmegen.nl.