Wie is toch die Jan? Die van de intriges, het observerend oog, de rijke fantasie en de tientallen verhaaltjes die hij met ons deelt. Over Sjors de hoofdspreeuw, Pelle, Piet Corona, de moord in de Vlindertuin, de wolf, postbodes, over… Die man, die Jan.
Tekst: Anna Bakker, fotografie: Bert Hendrix
In de Elzenstraat staat de deur alvast op een kier voor me open. Aan tafel zit Jan van Doremalen (66), Nimmapet op zijn hoofd, trainingspak aan. Wat me direct opvalt is het enorme aantal complexe puzzels dat aan de muur hangt, heel veel boeken en, prominent, foto’s van vader en moeder van lang geleden.
Nee, geen geboren en getogen Nijmegenaar, vertelt hij. “Ik ben afkomstig uit een klassiek Tilburgs arbeidersgezin. Mijn vader zat nog op de lts en was dieselmonteur bij de spoorwegen.” Voor Jan werd het gymnasium bèta en daarna de studies sociale geografie en planologie, in Nijmegen dus.
Een weloverwogen keuze. De mix van sociale en exacte vakken was daarin doorslaggevend. Profvoetballer was ook nog een optie geweest. Hij werd gevraagd voor Willem II. De sterrenstatus van nu kleefde in die tijd nog niet aan dat beroep. Sterker nog, had hij zich toentertijd als arbeidersjongen met die keuze ingelaten, met de club van middenstanders, dan was dat als een verraad aan het eigen arbeidersmilieu aangemerkt. Om die reden was Willem II ook bepaald niet zijn kluppie toen. Leren was een betere keuze, dat bood tenminste garantie op een goede baan en een goed inkomen. Ook als hij 30 zou zijn.
De situatie waarin Jan in ’73 in Nijmegen terecht kwam was er een van veel bezettingen en rumoer, een verwarrende periode.
Rond 1990 raakte hij via de wetenschapswinkel aan het werk als, wat nu heet, datamanager bij de geneeskundefaculteit, tegenwoordig bekend als IQ healthcare, van het Radboud UMC. De veelzijdige en uitdagende werkomgeving beviel hem altijd goed, menig onderzoeker kon op hem terugvallen voor het opsporen van gegevens en statistieken.
Dat voetballen bleef, tot tien jaar terug. Bij Uni VV, de universiteitsvoetbalclub. Daarnaast speelde hij jarenlang badminton en liep verschillende keren de Vierdaagse. Hij is milder geworden, heeft Willem II in zijn hart gesloten.
Maar tien jaar geleden dus - net na de verhuizing van het centrum naar Nijmegen Oost - kwam aan al die sportiviteit abrupt een einde, nadat hij plots last kreeg van uitvalsverschijnselen. Ook die ene keer bovenaan de trap, met desastreuze gevolgen. Weg werk, weg sport, en met gepaste tegenzin een welkom aan de rollator. Die in huis een vast plekje achter de koelkast heeft gekregen. Hij zal wel moeten, wil hij nog de deur uitkomen.
Over het wonen in Oost bestaan bij Jan gemengde gevoelens. Het is lekker rustig, groen, maar een beetje reuring ontbreekt. Helemaal met al die winkeltjes die stopten. Het komt hem voor dat met name de oudere mensen buiten nogal schichtig om zich heen kijken en dan weer snel naar binnen gaan, op zichzelf gericht zijn. Gelukkig zijn er ook wat jongere gezinnen met kinderen, die zijn veel toegankelijker en toleranter. Daar heeft hij dan ook meer contact mee.
Maar terug naar dat schrijven dus. Dat is er niet zomaar gekomen. Want, eerlijk is eerlijk, was Jan niet ziek geworden dan was dat allemaal anders gelopen. “Eigenlijk is er altijd wel een aanleiding te vinden om ergens over te schrijven. Er borrelt iets op, er komt steeds meer materiaal, en dan komt het stukje op papier.”
Zo zag Jan boven zijn huis eens een kolonie spreeuwen overvliegen die een stukje verder in de wijk in een boom neerstreken. Jan erachter aan om ze te bekijken. En daar ontstond het verhaal met Sjors de hoofdspreeuw. Een bezoekje aan de winkel van Ron Wolf leverde een verhaal op over het verschijnsel van de wolf in Oost, en de coronamaatregelen van de buurtsuper inspireerden tot ‘de wasstraat van de Coop’.
Zo hoorde hij zichzelf ooit tegen zijn kennis Henk zeggen: Als ik een roman zou schrijven zou die 'Moord in de Vlindertuin' heten". Niet lang daarna stond het eerste hoofdstuk op papier, waarna het verhaal zich vanzelf verder ontrolde. Ter gelegenheid van 25 jaar Vlindertuin, breide hij al die verhalen aan elkaar, voorzag Hans Linssen dat van tekeningen, en kregen alle vrijwilligers van het eerste uur een mooi gedrukt exemplaar. Momenteel is hij bezig met een boek over zijn vader, dat van moeder was al eerder af.
Stukjes schrijven vult een deel van zijn tijd nu, en ware dat virus er niet geweest dan had hij deze zomer op IJsland gezeten. Dat komt er vast nog eens van. Zolang wandelt hij regelmatig maar weer de wijk in, naar de fysio, achter de spreeuwen aan, achter een geluid of ander nieuws dat in de lucht hangt.
De verhalen van Jan van Doremalen zijn te lezen op nijmegen-oost.nl/deelnemers/jan-van-doremalen/berichten.
(De titel van dit artikel is vrij naar Van Morrison - Van the Man -, Jan is een groot verzamelaar van zijn muziek).