In de Wijkkrant van november staan weer mooie interviews met buurtbewoners, zoals met deze dame van de Haagbeukstraat, uuh, de Amandelboomstraat.
Tekst: Anna Bakker, foto's: Mohanad Ataya
Achter elke gevel, achter elke voordeur in de wijk, schuilt een verhaal. De deur van An Elings opende zich afgelopen maand om persoonlijk een Wijkkrant in ontvangst te nemen. En nog eens een tweede keer om haar verhaal te vertellen.
Een verhaal dat ruim 84 jaar geleden begon. Op oudejaarsavond. Zo’n beetje alles veranderde sindsdien om haar heen. Wat bleef, was het huis - waar ze vanaf haar derde woont - en zij als bewoonster. Zij zagen de geschiedenis aan zich voorbij trekken.
Zelfs de straatnaam wijzigde. Zo moest ze tot haar ontsteltenis, en die van andere straatbewoners, toezien hoe het bordje Haagbeukstraat werd losgeschroefd en daar het bordje Amandelboomstraat terug voor in de plaats kwam. De beschermde status die de gevels van de huizen betrof, bood geen bescherming aan de straatnaam. Die sneuvelde om reden van de samenvoeging van Lent bij Nijmegen. Ook daar een Haagbeukstraat dus. Om verwarring voor de hulpdiensten te voorkomen sneuvelde het Nijmeegse bordje. En waarom zij? Zij waren er toch als eerste?
An moet zelf zo’n drie jaar zijn geweest toen ze met haar vader en moeder met zes kinderen het huis betrokken. Haar vader, Herman ter Stege, was toen al vijftien jaar politieagent in Nijmegen. Dat werk ging door toen de oorlog uitbrak. Een vrolijke man, zo moet de vader zijn geweest die de oudste kinderen kenden. Er lag een beduidend verschil in leeftijd tussen de oudere en jongere kinderen in het gezin maar, in tijd, ook een oorlog. An en de andere kleintjes in het gezin kregen na afloop daarvan een hele andere vader te zien, bij tijd en wijle zelfs een sombere man die soms ineens in woede kon ontsteken. Simpelweg té veel meegemaakt, voor té veel pijnlijke dilemma’s gestaan, en vooral ook té veel gezien in die jaren. Het identificeren van de bombardementsdoden bijvoorbeeld en het begeleiden van de naaste familie daarbij. Maar hij was wel een agent met het hart op de goede plaats. Laatst sprak iemand An daar nog over aan. Het kon immers niet van al zijn collega’s in die tijd gezegd worden.
An sloeg het bombardement zelf gade van bovenaan de Vlierestraat; lange bruine dingen vielen uit de vliegtuigen. Later kleurde de stad donker door de rookwolken. Verschillende kinderen die ze kende uit de buurt, kwamen niet meer terug van school.
De familie ter Stege woonde aan de rand van de stad, kreeg verder weinig mee over oorlogshandelingen. Al was er in het laatste jaar in de buurt wel een granaatinslag. Verder speelden ze gewoon op straat. Rustig was het zelfs. Afgezien van geallieerde voertuigen die soms in de straat geparkeerd stonden.
De eerste schok over wat die oorlog nou wezenlijk geweest was, kwam pas veel later. Als zeventienjarige ontdekte ze in de boekenkast - verstopt - een boek met verhalen en foto’s over de vernietigingskampen. Toen vader An met het boek in haar handen aantrof - vervuld met een mengeling van ongeloof en afschuw - sloeg hij zijn arm om haar heen en zei: “Dit is wat mensen elkaar aandoen in een oorlog.” Hij had niet gewild dat ze dat zou zien.
Van origine was hij een rode duivel, lid van de SDAP en de vakbond. Had graag gehad dat zijn dochter was gaan leren. Maar An koos voor haar vriendin - en die ging naar de huishoudschool. Huishoudelijk en schoonmaakwerk wachtten haar aldus in de jaren die volgden. Jaren later heeft An het alsnog recht gezet. Een lange weg was het wel, via de moedermavo.
Toen was ze inmiddels allang getrouwd met Dick, van origine uit het Rode Dorp. Met hem woonde ze aanvankelijk in de Corduwenerstraat. Ze was hoogzwanger toen het idee ontstond met moeder, die nog steeds en inmiddels alleen in het ouderlijk huis op de Haagbeukstraat woonde, te ruilen. Het was winter. De verhuizing vond om die reden plaats met een slee, waarop de kleinere inboedel hoog opgetast over de sneeuw naar de nieuwe woning werd geschoven. Dick trok, An hield de boel in balans. Bosman, de groenteboer van de Broerdijk, verhuisde het grote spul met zijn wagen.
Eerst werkte Dick in de papierfabriek, later ging hij als melkman van deur tot deur. Steevast met een rokertje in zijn mond. Ook in huis stond de boel vaak blauw. Hij kwam er niet meer vanaf, hoe het lijf het ook aangaf, hoe graag An het ook had gewild. Al beperkte het sigarettengebruik zich bij tijden tot heimelijk gerook op het toilet. Maar, ook al was hij nog zo benauwd, de verslaving was te sterk. Het werden tien zorgzame laatste jaren, doorgebracht in de directe omgeving van het huis. Na het vaste uurtje sport op televisie op zondagavond, heeft Dicks hart het uiteindelijk ineens begeven. An zag meteen dat het voorbij was.
Ze hervond zich in de jaren erna, trok er op uit, ging met de bus naar Parijs, later naar Berlijn. Nog steeds trekt ze er graag op uit. Met haar zoon of dochter die inmiddels ook alle twee weer in de wijk wonen. In de weekenden bezoekt ze graag rommelmarkten, 'om te neuzen in het verleden'. Dat verzamelen zit in de familie, tekenen en schilderen ook: aan de muur hangt een Zwitsers sneeuwlandschap van de hand van haar broer. An zelf is meer van het tekenen.
De omschakeling naar de nieuwe tijden, technieken, een overvloed aan keuzes en gemakken: haar interesseert het eerlijk gezegd niet zo. Neem nou zo’n afstandsbediening van de televisie. “Vroeger ramde je gewoon met een vinger op een van die knoppen: klaar! En nu?” Ze is blij dat haar schoonzoon wat dat betreft over engelengeduld en tijd blijkt te beschikken om haar wat te helpen met die moderne apparaten.
De mensen zelf zijn zoetjesaan ook bijna allemaal veranderd. Al valt het haar op dat met de luxe van deze tijd, waarin het leven eigenlijk zoveel gemakkelijker is geworden, de mensen toch behoorlijk de neiging hebben te blijven mopperen. Daarnaast vielen er veel mensen weg in de loop der tijd. Tegenwoordig valt er steeds minder te zwaaien in de buurt.
O ja, lezen: ook zo’n familieding. De boekenkast getuigt er van. Geschiedenis, en dan met name de boeken van Geert Mak zijn favoriet. Ze heeft ze allemaal al vaker gelezen. Wat opvalt is, dat ze er elke keer weer nieuwe dingen uit oppikt. De geschiedenis staat nooit stil. Dat blijkt maar weer.