Bewoner in de wijk
Als ik loop als Wim Sonneveld, ben ik homo
Clem Bongers is inmiddels de 80 gepasseerd. Hij kwam pas op zijn 32ste uit de kast en wil er nooit meer in, dus hij blijft zich inzetten voor de acceptatie van homo's. Een portret van een Nijmeegse activist.
Tekst: Karin Veldkamp, fotografie: Hans Hendriks
Clem ontvangt ons in zijn huis aan de Museum Kamstraat waar hij sinds 1980 woont: "In die tijd hebben we het met zijn drieën gekocht. We vormden een woongroep en deelden douche, toilet en keuken, zoals dat ging toen." Inmiddels woont Clem al tien jaar samen in het huis met zijn partner. Voor 1980 woonde hij in Wijchen, waar hij als onderwijzer voor de klas stond en tegelijkertijd pedagogiek studeerde. Hij stapte over naar een internaat, werkte daar elf jaar, waarvan een tijd als adjunct-directeur. Zijn directeur moedigde Clem aan om zijn studie af te maken. Hij nam het advies aan, diende zijn ontslag in en ging na zijn afstuderen met een landrover naar Afrika waar hij zeven maanden met twee vriendinnen rondtrok. Echter viel er een 'gat' van een half jaar tussen zijn afstuderen en de Afrika-reis dus rees de vraag: wat te doen?
"Iemand zei tegen mij dat ik de Sociale Academie moest bellen, omdat daar altijd wel iemand overspannen was. En wel ja, ik kon meteen beginnen. Dat was een leuke tijd. Voordat ik begon, had ik allerlei vooroordelen over het 'geitenwollensokkengehalte' maar dat viel reuze mee. Het was natuurlijk wel een opleiding waarbij het gevoel belangrijk was, want gesprekken over 'hoe het voelde als je een mandarijn pelde', werden wel gevoerd. En breien! Er werd door de dames volop gebreid in de klas. Ach ja. Toen ik terug was uit Afrika, ben ik weer op de Sociale Academie gaan werken. Ik ben 24 jaar op en neer gereden naar Eindhoven. Het was anderhalf uur heen en terug. Onvoorstelbaar lijkt dat nu".
De jongen die geen meisje kon krijgen
"Mijn coming-out was in de tijd dat ik op het internaat werkte. Ik was toen 32. Door de week was ik de jongen die geen meisje kon krijgen en in het weekend deed ik, in Amsterdam, alles wat God verboden had. Ik leidde echt een dubbelleven en wilde dat op een gegeven moment niet meer. Ik wist altijd al dat ik meisjes niet zo leuk vond en jongens wel, maar het had geen naam. Toen ik 20 was hoorde ik dat Wim Sonneveld wiebelde met zijn kont. Ik keek naar hem op tv om te zien hoe dat ging, want ik dacht: als ik net zo loop als hem dan ben ik ook homo. Maar mijn conclusie was dat ik geen homo was. Wat ook niet mee hielp was dat in die tijd homoseksualiteit en pedofilie over één kam werden geschoren. Toen ik uiteindelijk mijn geaardheid opbiechtte bij de directrice van het internaat zij zei: 'Nou en! Je blijft! Je voldoet dus waarom zou je weg gaan?' Ik heb toen enorm gehuild. Wat een ontlading! We spraken wel af dat we het niet aan de ouders zouden vertellen. De medewerkers werden wel op de hoogte gebracht."
Als docent op de Sociale Academie richtte Clem een 'potten- en flikkerpraatgroep' op. "Ik kreeg allemaal boze ouders aan de telefoon die mij er de schuld van gaven dat hun dochter lesbisch was", blikt hij wat smalend terug. "Maar onze praatgroep was officieel goedgekeurd door de school, dus het kon. We kregen zelfs een secretaresse toegewezen om onze notulen te maken. Toen het woord heteroterreur ter sprake kwam in een van onze bijeenkomsten, weigerde de secretaresse om dat woord te tikken", lacht Clem. Resultaat: ze werd vervangen. Toen ik haar twintig jaar later tegenkwam, kwam ze naar me toe en vertelde dat haar zoon homo was. Ze vond het, achteraf, vreselijk dat ze toen had geweigerd".
Mannen van Daarnet
Clem was lang actief bij de Theatergroep 'Mannen van Daarnet'. "Een van onze toneelstukken was gebaseerd op een boek van Harvey Fierstein. Tegelijk met ons stuk kwam de verfilming van het boek uit, daardoor hebben wij het wel veertig keer gespeeld, waaronder op middelbare scholen. Het had een enorm effect. Er zat een blote scene in het stuk en dat riep natuurlijk viel geroezemoes op onder de leerlingen". Hij vervolgt: "Toneel is altijd belangrijk voor mij geweest om de issues onder de aandacht te brengen. Natuurlijk sloten we een voorstelling af met een gesprek en dan bleek er altijd wel iemand te zijn die iemand kende die homo was en dan kwam het gesprek op gang. Het gezelschap heeft 25 jaar bestaan en dat is nog nooit vertond in Nederland, want homo's krijgen altijd ruzie na een jaar", zegt hij met een knipoog.
Roze stadsborden
Door het toneel kwam Clem in aanraking met het COC, waar hij tussen 2000 en 2005 actief was als voorzitter. "We hebben toen de roze zaterdag naar Nijmegen gehaald. Dat was een enorme organisatie. Guusje ter Horst was burgemeester en werkte goed mee. Nijmegen profileerde zich in die tijd als oudste stad van Nederland en wij profileerden ons met de 'oudste roze stad' van Nederland. Mijn partner kwam met het idee om alle blauwe borden (met NIJMEGEN erop) te vervangen door roze borden. De burgemeester hield wel van wat publieke aandacht dus werkte mee. Tussen 09.30 en 15.00 uur kwam dit issue langs op alle journaals en om 15.00 uur hadden ze in de gaten dat het een 1-aprilgrap was." Clem heeft nog pretoogjes als hij dit vertelt.
Terug in de kast
In 2005 nam zijn leven een totaal andere wending. Clem raakte binnen een dag verlamd. Alleen zijn hoofd kon hij nog bewegen. Hij verbleef een jaar intern in de Maartenskliniek en het tweede jaar werd hij dagelijks opgehaald. Hij herstelde uiteindelijk goed, maar is nooit meer helemaal de oude geworden. Lopen gaat veel lastiger en ook zijn vingers werken niet goed meer. Gewoon een kopje pakken bijvoorbeeld lukt niet meer. Daar moet altijd een trucje aan te pas komen. Maar Clem werd opnieuw actief. Tot op de dag van vandaag is hij betrokken bij 'de Regenboogsalon'. "Het is een groep voor roze ouderen. We komen twee keer per maand samen in het Roze Huis, de opvolger van Villa Lila."
Roze loper
Clemis ook actief bij de landelijke werkgroep Roze 50+, die kijkt naar de blinde vlekken in het beleid van verzorgingshuizen. Clem heeft samen met een paar senioren de Roze Loper bedacht, een certificaat voor zorginstellingen die homovriendelijk zijn, want acceptatie is vaak ver te zoeken. "We zijn al met ruim 200 instellingen in gesprek geweest, zelfs twee in Duitsland. We praten met de directie, personeel, bewoners en de ondernemingsraad en maken afspraken over het beleid. En dat werkt. Ik hoorde een verhaal uit een verzorgingshuis in Nijmegen dat een bewoner een homo niet in zijn groep wilde omdat de betreffende man zijn gezin in de steek had gelaten en daarmee zijn gezin had verwoest. Gelukkig werd de bewoner op het matje geroepen door de directie en die heeft duidelijk gemaakt dat als er iemand uit de groep moest, dat dat de betreffende bewoner zelf zou zijn."