Het zal je misschien verbazen, maar er is een boom in Oost die vereerd wordt met maar liefst twee monumenten.
Door Kor Goutbeek
Als je vanuit het centum van Nijmegen de Ubbergseveldweg af fietst, ligt voorbij basisschool de Sterredans en vlak voor de Beekmansdalseweg een ronde gedenkplaat in de stoep ter herinnering aan de zogeheten ‘Boom van Lücker’. Rijd je een tiental meters verder, net voorbij de Broerweg, dan zie je rechts een jonge tamme kastanje omgeven door concentrische cirkels. Ook dit is een gedenkteken ter ere van de boom van Lücker.
Eugène Lücker was een bekend kunstenaar in Nijmegen en tekenleraar op het Canisius College. In 1924 zag hij hoe enkele mannen probeerden de prachtige kastanje om te halen waarvan hij eerder de linosnede op deze pagina had gemaakt. Samen met de toevallig voorbij fietsende Goes van Naters wist hij de mannen te stoppen en de boom te kopen voor 100 gulden. Dit geld werd bijeengebracht door verkoop van afdrukken van de linosnede. Rond 1770 moet hier een kastanje zijn gekiemd en deze groeide uit tot de machtige karakteristieke boom die Lücker in 1924 redde met Goes van Naters. Zij richtten toen maar meteen de “Vereeniging voor Natuurschoon” op en zo werd de natuurbescherming in Nijmegen geboren.
Tamme kastanjes - dat zijn de eetbare - zijn karakteristiek voor Nijmegen-Oost en omgeving. De Romeinen zaaiden hier kastanjes, onder andere als voer voor hun paarden. Het Romeinse legioen op de Hunnerberg telde 6000 man infanterie, maar toch ook nog wel zo’n 600 cavaleristen en net zoveel paarden. (Wonderlijk genoeg is de paardenkastanje, die met de mooie witte toortsen van bloemen, juist giftig voor paarden. In Nederland is de paardenkastanje algemener dan de tamme kastanje en veel aangeplant op pleinen en langs wegen.)
Vooral in het Kastanjedal, net ten oosten van onze wijk, staan machtige tamme kastanjes. Bovenaan het dal, met een heerlijk murmelend beekje, staat zelfs de dikste boom van Nederland, een 350 jaar oude tamme kastanje. De boom van Lücker moest uiteindelijk in 1996 gekapt worden, ziek en oud. Frappant genoeg ging in datzelfde jaar ook de Vereniging voor Natuurschoon ter ziele: er waren inmiddels vele andere clubs die haar rol overnamen. Goes van Naters zou later carrière maken in de PvdA en het rond 1950 zelfs tot fractievoorzitter in de Tweede Kamer schoppen. Hij was ook de man die ervoor zorgde dat de Duivelsberg na de oorlog bij Nederland kwam, omdat hij het zo’n fraai natuurgebied vond. Dit is het enige stukje Duitsland dat in 1949 bij Nederland kwam als herstelbetaling voor oorlogsleed, maar in 1963 niet teruggegeven hoefde te worden aan de Duitsers. De veel grotere enclaves Elten en Tüddern kwamen wel weer in Duitse handen.