De Meripilus Giganteus is een parasiet. Ze nestelt zich graag op beschadigde en dode delen van loofbomen. Ze geniet van de voor het verkeer beschadigde wortels van de beuken aan de van ’t Santstraat. Ze leeft van de boom z’n sappen en veroorzaakt rot in de stam. Ze heeft er eerder al een paar te grazen genomen en deze zal het ook niet heel lang meer maken.
Moeten we de natuur, die gretig gebruikt maakt van de schade die wij veroorzaken, haar gang maar laten gaan?
De jonge bomen op de achtergrond zijn vervanging van eerdere slachtoffers van de reuzezwam. Het proces duurt ongeveer drie/vier jaar, althans zo ging het bij de boom die voor mijn huis stond. Tergend langzaam zag je die afsterven.
De gemeente wil er niets aan doen, omdat “de zwam zoals hij er nu bijstaat allang miljoenen sporen verspreid heeft”.
Dat snap ik het niet, al zitten er miljoenen reuzezwam-sporen in de lucht, dat is toch geen reden om de zwam, als ie zich ergens genesteld heeft, zomaar zijn vernietigende gang te laten gaan? Die sporen doen geen kwaad, de daaruit gegroeide zwam wel, zou het werkelijk niets helpen om ze gewoon weg te halen, overal waar we ze zien verschijnen? Laten we de volgroeide reuzezwam vernietigen, sporen genoeg, hij sterft heus niet uit! Kleine moeite, voor jaren langer plezier van onze schitterende beuken.
30 oktober 2019 Maarten de Vletter